Complexgegevens

Complexnummer
528691

Omschrijving

Omschrijving van het complex

De HISTORISCHE BUITENPLAATS KEPPEL ligt ten zuidoosten van het dorp Laag-Keppel, bij de plaats waar de vanouds belangrijke wegen van Zutphen naar Emmerik (met een doorwaadbare plaats in de rivier de Oude IJssel) en van Doesburg naar Doetinchem elkaar kruisen. Het kasteelterrein is gesitueerd op een eiland tussen de Oude IJssel en een (inmiddels afgedamde) vertakking van die rivier, de voormalige Molenbeek of Molenstrang. Een dergelijke ligging was niet alleen uit strategisch oogpunt aantrekkelijk, maar bood tevens de gelegenheid tot het exploiteren van een watermolen en het heffen van tol. Het in structuur en detail goed bewaard gebleven historisch complex buitenplaats Keppel, bestaat uit een KASTEEL (1), HISTORISCHE PARK- EN TUINAANLEG (2), BIJGEBOUW MET DIEVENTOREN (3), DIENSTWONING (4), KOETSHUIS (5), TOEGANGSHEK MET BRUG (6), VOETBRUG MET HEK (7), DAM (8), DIENSTWONING (9), WATERMOLEN (10) en POMP (11). De historische buitenplaats wordt gekenmerkt door het vrijwel geheel omgrachte kasteel, omgeven door een landschappelijke parkaanleg. Het kasteelterrein is vanaf de Dorpsstraat te bereiken via een 18de-eeuws smeedijzeren hek, waarnaast twee dienstwoningen. Via een gebogen oprijlaan bereikt men de voormalige voorburcht, waarvan alleen het langgerekte bijgebouw aan de noordzijde resteert. Het kasteel is via een dam toegankelijk. Het staat op een vrijwel vierkante plattegrond en heeft vier vleugels om een binnenplaats. Rond het kasteel ligt een landschappelijke aanleg binnen de (deels afgedamde) armen van de Oude IJssel en op een driezijdig perceel direct aan de noordkant daarvan. Ten noorden van de in 1750 aangelegde weg van Doesburg naar Doetinchem ligt het 18de-eeuwse sterrenbos dat eveneens deel uitmaakt van de historische buitenplaats. Ten westen van de huizen aan de Dorpsstraat ligt het 18de-eeuwse moestuincomplex.

Het huis

Omstreeks 1350 werd een donjon op de plek van het huidige kasteel gebouwd. Het gebouw, dat in later tijd met andere bouwlichamen als een voorgebouw en vleugels aan de zuidwest- (14de eeuw) en noordoostkant (15de eeuw) werd uitgebreid, is in 1510 door de troepen van de Utrechtse bisschop verwoest en direct daarna weer opgebouwd. In 1582 volgde wederom een verwoesting, ditmaal door de Staatse troepen. Het huis brandde grotendeels af. Pas in 1609 kon met de herbouw worden begonnen. De eigenaar Johan van Pallandt had het voornemen het huis in dezelfde omvang en hoogte weer op te bouwen als daarvoor, met toepassing van het muurwerk dat nog bruikbaar was. In 1620 was de herbouw voorlopig voltooid. In 1609 begon men met de stal op het voorplein. Vanaf 1612 werd het werk begeleid door Willem van Bommel, stadsbouwmeester van Emmerik. Hij startte met de restauratie van de donjon op de westhoek waarvan het benedendeel gespaard gebleven was. Het werk is voltooid in 1614. De neergehaalde muren (die uit de gracht oprijzen) liet hij weer optrekken tot hun oorspronkelijke hoogte, de kelder en de ruimte daarboven (het Salet of Blauwe Salon) kregen nieuwe gewelven. Daarna kwam het poortgebouw (ingangsvleugel) aan de beurt. Dit werk is voltooid in 1615. Het kreeg een maniëristische topgevel in Vredeman de Vriestrant. De gevel is tegen ouder muurwerk met een trapgevel (zichtbaar aan de achterzijde) gezet. De zaalvleugel (noordoost) kwam in de jaren 1619-1620 tot stand. In het voorste langwerpige deel van de hoofdverdieping kwam de grote zaal, in het achterste deel van de kelder de 'Küchen'. Op de hoeken werden veelhoekige torentjes uitgebouwd. In de hoek tussen het poortgebouw en de zaalvleugel verrees een achtkantige traptoren (voltooid in 1620). Tussen 1743 en 1750 werd de IJsselvleugel (zuidwest) van het kasteel), die uit twee ongelijke delen bestond, verhoogd en verlengd door Gerrit Ravenschot (gevelsteen aan binnenplaatszijde: RENOVATUM MDCCL). In het interieur werd tegen de donjon een trappenhuis gemaakt. Aan binnenplaatszijde kwam op alle verdiepingen een gang die op het nieuwe trappenhuis aansloot. In 1762 werd de keuken verplaatst naar de kelder van de donjon. Omstreeks 1777 werd het poortgebouw ingrijpend verbouwd. Een grote hal werd geconstrueerd ter plaatse van de poort, portierskamer en eerste verdieping. Het vloerpeil kwam ongeveer 1.20 m boven het oude te liggen, op hetzelfde niveau als dat van de Blauwe Salon. De houten toegangsbrug werd vervangen door een dam met een omlaag leidend pad aan de ene zijde en een trap aan de andere zijde naar de nieuwe toegang tot de kelder. De ingangsgevel werd gewijzigd. De toegang werd naar het midden verplaatst en kreeg een hoge dubbele deur met classicistische omlijsting boven een stoep met hardstenen treden. De vensters werden in Lodewijk XVI vormen gemoderniseerd. In 1781-1782 kregen de ingangshal en de Blauwe Salon figuratieve stucplafonds in Lodewijk XVI-stijl naar ontwerp van Joseph Peretti. De hal werd symmetrisch ingedeeld. Om de zaal vanuit de hal te kunnen bereiken kwam er een eiken trap met gesneden leuning. In de zaal werden de vensters aan binnenplaatszijde gedicht voor de Lintelo-portretten. In het begin van de 19de eeuw werd het vertrek achter de zaal tot biljartkamer ingericht en opnieuw gedecoreerd. De traptoren achter de ingangspartij kreeg in 1804 een helmdak. In 1850 werd de open achterzijde van de smalle binnenplaats volgebouwd. Bij die verbouwing werd de IJsselvleugel aan de binnenplaats met een halve verdieping verhoogd en de kap gelijk getrokken met die van de nieuwbouw. Na die tijd zouden geen ingrijpende wijzigingen meer aan het kasteel plaats vinden.

Omgeving

De oudste afbeelding van Keppel in zijn omgeving dateert van 1639 (Nicolaas van Geelkercken). Hierop is 't huys Keppel', te zien omringd door geboomte, alsmede de kruising van wegen, de 'Vleck tot Keppel' en de Molenstrang met een watermolen en een sluis. Een eerste tuinaanleg is een paar jaar later op een kaart uit 1645 weergegeven: een weg geeft via een poortgebouwtje toegang tot het vrij grote, omgrachte voorplein. Van daar leidt een brug naar de omgrachte voorburcht met de bouwhuizen en vervolgens naar het afzonderlijk omgrachte kasteel. Op het voorplein ligt een tuin met zestien vakken. Die tuin is er in 1739 nog steeds, getuige een kaart van W. Leenen uit dat jaar. De voorburcht is trapeziumvormig. Langs de noordoost- en zuidwestzijde bevinden zich de bijgebouwen. Op de noordoosthoek van het linker bijgebouw staat de overhoeks geplaatste Dieventoren. Tussen de bijgebouwen liggen elkaar kruisende lanen omgeven door een cirkel. De Molenstrang ten zuiden van het kasteelterrein had via een duiker verbinding met het grachtenstelsel. Ten westen van het kasteelcomplex en het dorp is de moestuin met bedden en fruitbomen afgebeeld, die nog steeds in die vorm aanwezig is. Een volgende fase in de aanleg rond het kasteel dateert van het midden van de 18de eeuw. Toen werd ten noorden van de toenmalige weg van Doesburg naar Doetinchem (die 'Duistere Dijk' of 'Rijndijk' heette) een sterrenbos aangelegd op een heuvel, de voormalige Galgenberg, dat nog steeds vrijwel intact aanwezig is. De heuvel heette in 1817 (kadastrale minuut) 'De Vrangen Bult', een verbastering van Varange (Warande). Acht lanen voerden naar de top. Aan de voet van de heuvel werden de lanen door een pad in cirkelvorm doorsneden. Alle lanen waren gericht op een toren. Vanaf het noorden rechtsomgaand: op Hummelo, Zelhem, Doetinchem, Zeddam, kasteel Keppel, Angerlo, Doesburg en Steenderen. Ten oosten van het sterrenbos leidt een laan naar het splitsingspunt van de Oude IJssel. Deze laan, de Ruurlose Allee, komt voor op een kaart uit 1750 en is kort daarvoor aangelegd. De functie van de oude weg van Doesburg naar Doetinchem, de Duistere Dijk, is na 1750 vervallen. Deze is vervangen door een kaarsrechte weg ten zuiden daarvan, evenwijdig aan de Oude IJssel. Tussen 1774 en 1776 werd een slingerbosje in een overgangsstijl tussen de formele 18de eeuw en de landschapsstijl aangelegd ten noordoosten van het kasteel, op een driehoekig terrein tussen de Oude IJssel, de Ruurlose Allee en de nieuwe weg naar Doetinchem. Tussen 1780 en 1810 is het splitsingspunt van de Oude IJssel en de Molenstrang verlegd naar het zuidoosten en er is een nieuwe watergang gegraven. Er ligt nu een driehoekig eiland ten oosten van het kasteel (tussen de oude Molenstrang en het splitsingspunt van de Oude IJssel). Het zuidelijke bouwhuis is afgebroken. De toegangsroute tot het kasteel is verlegd. Hij loopt niet meer via het voorplein met de tuinen over het binnenplein naar het kasteel, maar komt nu direct aan op het binnenplein en loopt over het afgebroken rechter bouwhuis richting kasteel. In het midden van de 19de eeuw vinden werkzaamheden op het terrein plaats waarbij de omgrachting van de voorburcht voor een groot deel wordt gedempt en het terrein geëgaliseerd. Of dat samen hing met een tuinontwerp van J.D. Zocher uit 1835 voor het deel ten noorden van het kasteel is mogelijk. In 1880 maakt tuinarchitect Dirk Wattez een ontwerp voor het park rond het kasteel. Hij maakt gebruik van bestaande elementen, zoals de oude oprijlaan en twee rechte lanen langs de gracht, zoals Zocher in zijn ontwerp ook had aangegeven. Voorts handhaaft hij de diagonale zichtas over een glooiend grasveld in de richting van de brug over de Oude IJssel en het etablissement de Gouden Leeuw. In de punt ten zuidoosten van het kasteel (in 1832 'bosch') ligt bij Wattez een wandelbos met slingerpaden. Een stelsel van zichtassen van en naar het kasteel maken deel uit van zijn ontwerp. In de jaren vijftig van de 20ste eeuw werd de waterstaatkundige toestand rond het kasteel nogmaals gewijzigd. Teneinde de waterafvoer en de scheepvaart te bevorderen werd besloten aan de zuidkant een nieuw riviervak aan te leggen, waardoor de Molenstrang moest worden gedempt en rond het kasteel en het dorp een waterkering werd gelegd. In 1953 werden de werkzaamheden voltooid.

Omgrenzing

De historische buitenplaats wordt aan de zuidkant omsloten door voet van de dijk langs de gedempte Molenstrang, aan de westkant door de buitenzijde van de gracht achter de bebouwing van de Dorpsstraat, aan de noordkant door de zuidzijde van de weg van Doesburg naar Doetinchem en aan de oostkant door het wandelbosje ten noorden van de Oude IJssel en het (deels gedempte) beloop van deze rivier tot aan de splitsing met de Molenstrang. Voorts horen bij het beschermde buitenplaatscomplex het Sterrenbos ten noorden van de weg van Doesburg naar Doetinchem en de moestuin ten westen van de bebouwing aan de Dorpsstraat. De omgrenzing van het complex alsmede de situering van de complexonderdelen staan op de bij de bescherming behorende kaart aangegeven.

Waardering van het complex

De HISTORISCHE BUITENPLAATS KEPPEL is van bijzonder cultuur-, architectuur, tuinhistorisch en landschappelijk belang:

- wegens de ouderdom

- wegens de ontwikkelingsgeschiedenis

- wegens de landschappelijke waarde

- wegens de architectuurhistorische betekenis van het hoofdgebouw

- wegens de sociaal-historische betekenis voor de omgeving

- wegens de aanwezigheid van een aantal formele laanelementen en het sterrenbos uit de 18de eeuw

- wegens de inrichting van het landschapspark en de samenhang met het kasteel

- wegens de op de buitenplaats aanwezige opstallen en de visuele samenhang tussen de onderdelen

- wegens de relatie tot de omgeving

- wegens de zeldzaamheid