Complexgegevens

Complexnummer
507119

Omschrijving

Inleiding

Complex van de ALGEMENE BEGRAAFPLAATS annex JOODSE BEGRAAFPLAATS, gelegen aan de Begraafplaatslaan. Het omgrachte complex omvat de volgende samenstellende onderdelen:

- het ALGEMENE GEDEELTE (ca 1865) met TOEGANGSHEK (ca. 1865) op bakstenen overkluizing, LIJKENHUIS (ca 1865) en TWEE afzonderlijk beschermde GRAFMONUMENTEN, respectievelijk voor J.W. Scheuer-Braams uit omstreeks 1880 en voor H.W. Brouwer uit 1916.

- het JOODSE GEDEELTE (1868) met REINIGINGSHUIS (1909).

Met uitzondering van de twee afzonderlijk beschermde grafmonumenten zijn de 19de- en vroeg-20ste-eeuwse grafmonumenten op zowel het Algemene als het Joodse gedeelte niet van rijkswege beschermd. Zij zijn echter wel van lokaal-regionaal belang, aangezien zij door materiaalgebruik en vormgeving in hoge mate het karakter van de begraafplaats bepalen. Bovendien vormen zij een belangrijke genealogische bron. De aanleg is wél beschermd.

De Algemene BEGRAAFPLAATS aan de Begraafplaatslaan te Harlingen is rond 1865 aangelegd buiten de bebouwde kom van de stad, aan de rand van de toenmalige gemeentegrens. 'Zelfstandige' begraafplaatsen, gelegen buiten de bebouwde kom, zijn ontstaan op grond van het Souverein Besluit van Koning Willem I in 1825, inhoudende een verbod tot het begraven in de kerken en binnen de bebouwde kom. In 1826 had de Gouverneur van Friesland alle steden en grietenijen in naam van de koning het bevel gegeven "om, zoo spoedig immer mogelijk plaatsen buiten de kerken aan te wijzen, geschikt om, ..., bij de buitengewone sterfte welke thans plaats heeft, de lijken ter aarde te bestellen...". Op de Nieuwe Atlas van de Provincie Friesland van W. Eekhoff (1849-1859), is de begraafplaats bij de stad Harlingen nog niet getekend. Op de Gemeente-Atlas van Friesland van J. Kuyper uit 1867 komt de begraafplaats wél voor: in dat jaar had zij een vierkante aanleg en grensde met de noord- en oostzijde aan de gemeentegrens. Het deel dat nu de Joodse Begraafplaats is, bestond toen nog niet. De Joodse begraafplaats lag oorspronkelijk, al vanaf de 17de eeuw, op het Bolwerk. Omdat deze in de loop der tijd te klein was geworden, kreeg de Joodse gemeenschap bij Raadsbesluit van 14 november 1868 ruimte toegewezen op de Algemene Begraafplaats en wel aan de toenmalige noordoostzijde. Dit zou het "Joodse Deel" heten (de Joodse gemeente had de hulp van de burgerlijke gemeente ingeroepen omdat zij geen nieuwe eigen begraafplaats kon bekostigen). In 1909 is het Joodse gedeelte uitgebreid; in 1950 zijn er de stoffelijke resten herbegraven die afkomstig waren van de afgraving van het Bolwerk, waar de oude begraafplaats lag. De Algemene begraafplaats annex Joodse begraafplaats heeft nu een onregelmatige trapezoïdale vorm, voornamelijk door de uitbreidingen die in 1959 en 1973 aan de noordkant hebben plaatsgevonden. Het terrein wordt door water omringd. De ingang, met dam over de sloot en TOEGANGSHEK, ligt aan de oostzijde, nu asymmetrisch ten opzichte van de gehele breedte door de uitbreiding aan de rechter zijde. Het oude terrein van de begraafplaats omvat acht perken, die vanaf de ingang gezien twee aan twee in westelijke richting in vier rijen worden gerangschikt door een regelmatig padenbeloop. Het padenbeloop bestaat uit één longitudinale hoofdas (vanaf de ingang naar achteren toe), drie transversale paden loodrecht op deze as en een doorlopend pad om het terrein heen. Op het longitudinale pad, op de hoogte van de tweede rij perken en zichtbaar vanaf de ingang, staat op een uivormige uitdijing het in Neoclassicistische bouwstijl gebouwde LIJKENHUIS (nu Columbarium). Rechts ervan staat het REINIGINGSHUIS van het Joodse Deel, dat tijdens de eerste uitbreiding van 1909 is gebouwd. Achter het tweede perk aan de linker kant bevindt zich een houten werkplaats. Midden in het eerste rechter perk staat een grote knotwilg. Langs het water aan de oostzijde staan kastanjebomen en wilgen, evenals aan weerszijden van het middenpad tussen de eerste twee rijen perken. Rondom de wilg liggen op het eerste perk rechts verschillende grafstenen, waarvan één met ijzeren grafhek. Het perk links valt op door de vele graftekens met gietijzeren grafhekken. Op de tweede rij perken ligt rechts het Joodse Deel met overwegend staande graftekens; links staat een aantal oude en nieuwe graven. Op de perken van de derde rij staat rechts het afzonderlijk beschermde GRAFMONUMENT voor H.W. BROUWER en links het "PUTTI"-GRAFMONUMENT voor J.W. SCHEUER-BRAAMS.

Waardering

Het complex van de Algemene Begraafplaats aan de Begraafplaatslaan te Harlingen is van groot cultuurhistorisch belang:

- als bijzondere uitdrukking van een culturele en geestelijke ontwikkeling;

- als bijzondere uitdrukking van een typologische ontwikkeling;

- wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteit van het ontwerp;

- wegens de in grote mate aanwezige gaafheid van de oorspronkelijke inrichting;

- wegens de architectonische gaafheid van de samenstellende onderdelen;

- wegens het voorkomen van enkele opvallende grafmonumenten;

- in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de stedelijke omgeving;

- wegens de bijkomende functie van groene vlek met landschappelijke waarde binnen de stedelijke omgeving;