Complexgegevens

Complexnummer
528070

Omschrijving

Inleiding

Het KEMA-complex met AANLEG, VOORLICHTINGSGEBOUW, HERDENKINGSLICHTMAST, DE ZOETENLABORATORIUM en KANTINE/CURSISTENGEBOUW is gelegen op de voormalige buitenplaats Den Brink ten westen van de gemeente Arnhem tussen de Utrechtseweg, de Diependalstraat en de spoorlijn Arnhem - Nijmegen. De aangewezen gebouwen zijn gerealiseerd in de periode 1936 - 1957. Het ontstaan en de ontwikkeling van de n.v. tot Keuring van Electrotechnische Materialen (KEMA) is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van de elektriciteitsvoorziening in Nederland. Eind negentiende eeuw werd er een landelijk elektriciteitsnet aangelegd en kwam de ontwikkeling van elektrische- en elektronische apparaten en verlichting goed op gang. Deze apparaten moesten getest en gekeurd worden. Als landelijk operend, onafhankelijk, test - en keuringsinstituut heeft de KEMA hierin vanaf 1927 een cruciale rol ingespeeld in zowel het binnen- als buitenland. De KEMA is het enige complex in zijn soort in Nederland. Het testen en keuren vond aanvankelijk plaats in een eigen daarvoor speciaal ingestelde laboratorium in het voormalige hotel Bellevue aan de Utrechtseweg in Arnhem, maar al gauw ontstonden er door grote groei huisvestingsproblemen. Dit leidde in 1931 tot de aankoop van het westelijk deel van buitenplaats Den Brink van de familie Van Pallandt, inclusief de opstallen van circa 13 ha. en de bouw van meerdere gebouwen en in 1939 ook het oostelijk deel (circa 8 ha.). Na de oorlog breidde de KEMA het terrein nog verder uit. Eerst werd het stuk grond tussen de spoorlijnen Arnhem- Nijmegen en Arnhem - Utrecht aangekocht en bebouwd, daarna werden grote stukken bouwland ten zuiden van de Utrechtseweg in bezit genomen en tenslotte bereikte men met de aankoop van de Rosandepolder de Nederrijn. Hier werden nieuwe kortsluitlaboratoria met veel meer vermogen opgericht, waardoor de kortsluitlaboratoria langs de spoorlijn uiteindelijk overbodig werden. Met de komst van de KEMA werd de voormalige buitenplaats geheel opnieuw ingericht. In 1932 was een eerste plan ontwikkeld inclusief wegenstelsel, een spooraftakking en gebouwen dat in drie fasen uitgevoerd zou gaan worden. Het uitgangspunt bij de planvorming was het streven het karakter van de voormalige buitenplaats zoveel mogelijk te behouden. Tevens werd er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de aanwezige niveauverschillen op het terrein. De gebouwen zijn ingebed in een parkachtige structuur op een glooiend landschap met een slingerend padenverloop en meerdere lanen. De nieuwe aanleg werd georganiseerd rondom een rechtlijnig en efficiënt ontsluitingssysteem. De oorspronkelijke hoofdingang aan de Utrechtseweg leidt naar een oude rotonde, Rond Point, die meerdere lanen met elkaar verbindt en daardoor het centrale punt binnen dit stelsel vormde. Met de aankoop van 1939 kon de wegensymmetrie van het Rond Point worden vervolmaakt door een weg naar het oosten, waardoor ter ontsluiting een ringweg over het terrein ontstond. De bebouwing werd zoveel mogelijk uitgevoerd in clusters met daartussen bospercelen en open grasperken met solitaire bomen. Gebouwen die op nauwe samenwerking waren aangewezen werden zo dicht mogelijk bij elkaar geplaatst, terwijl de gebouwen waarin werkzaamheden zouden worden verricht waarvan over en weer hinder zou kunnen worden ondervonden, zover mogelijk van elkaar werden geplaatst. Daarnaast mocht van de hoofdingang van elk gebouw geen ander gebouw zichtbaar zijn; er mocht alleen groen te zien zijn. Midden jaren zestig werd de entree van Den Brink verplaatst naar de huidige locatie. Van 1932 tot 1936 was er sprake van een bouwstop als gevolg van een onenigheid met de regering, die wilde dat de KEMA naar het westen zou verhuizen. In de jaren erna, tussen 1936 en 1957, werden meerdere gebouwen gerealiseerd, waaronder een kantoorgebouw, het Algemeen Laboratorium en kortsluitcomplex (inclusief voorlichtingsgebouw). De gebouwen zijn uitgevoerd naar ontwerpen van H.J. Fels en prof. ir. R.L.A. Schoemaker of G. Hamerpagt. Fels had onder meer in Arnhem het Onderstation en in Nijmegen de Electrische Centrale Gelderland ontworpen. Hamerpagt was bedrijfsarchitect van de KEMA. Er werd gestreefd naar eenheid in vormgeving en materiaalgebruik. Zowel de vooroorlogse als de naoorlogse KEMA-gebouwen zijn functioneel van opzet en vorm en kenmerken zich door invloeden van de Haagse School en het werk van Dudok. Bij de naoorlogse, door Hamerpagt, ontworpen gebouwen zijn ook invloeden van de Delftse School te herkennen. Alle bouwwerken hebben een vast type ingangsportaal, markante torens en kunststenen (gefrijnd beton) dorpels, waterlijsten, e.d.. Daarnaast hebben ze allen gevels van rood- en geelbruinkleurige handvormstenen. Voorts is er veel aandacht voor de detaillering van vensters en deuren. De interieurs zijn sober en doelmatig. In enkele bouwwerken bevinden zich door P. Hofman ontworpen glas-in-loodramen. Vernieuwend voor de gebouwen was de wijze van verwarmen. Er werd gekozen voor elektrische plafond- en vloerverwarming. De verwarmingselementen bestonden uit in stalen buisjes gevatte gloeidraden die in het beton werden gelegd. Om warmteverlies tussen de verdiepingen te beperken werden tussen het plafond en de vloer een isolatiepakket van gasbetonblokken met gewapende betonribben aangebracht. De dakplafonds werden voorzien van kurkisolatie. Op 14 oktober 1938 was de officiële opening. Vrijwel alle vooroorlogse gebouwen werden in de periode 1948 - 1958 in meerdere fases uitgebreid in dezelfde stijl. Daarnaast werden er enkele nieuwe gebouwen gerealiseerd. De voormalige bedrijfsgebouwen, die tussen 1936 en 1957 tot stand zijn gekomen, zijn deels leegstaand of in gebruik als kantoor of magazijn bij de KEMA of andere bedrijven. Onder de bescherming vallen de AANLEG, het VOORLICHTINGSGEBOUW, de HERDENKINGSLICHTMAST, het DE ZOETENLABORATORIUM en het KANTINE/CURSISTENGEBOUW. De gebouwen B11, B17, B18, B19 en B20 zijn beschermde gemeentelijke monumenten.

Waardering

Complex met AANLEG, VOORLICHTINGSGEBOUW, HERDENKINGSLICHTMAST, DE ZOETENLABORATORIUM en KANTINE/CURSISTENGEBOUW van de N.V. tot Keuring van Electrotechnische Materialen, KEMA, gebouwd in de stijl van de Nieuwe Haagse School met invloeden van Dudok tussen 1936 - 1958, waarvan enkele in dezelfde stijl zijn hersteld en/ of uitgebreid in de naoorlogse periode. Het complex is van landelijk belang vanwege zijn architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden en zijn gaafheid en zeldzaamheid.

De cultuurhistorische waarden zijn gelegen in: - Het complex als bijzondere uitdrukking van de technische en economische ontwikkelingen op het gebied van de elektriciteit in Nederland, die een grote invloed hebben gehad op de ontwikkelingsgeschiedenis van de twintigste eeuw. De KEMA speelde een cruciale rol als nationaal en internationaal operend onafhankelijk test- en keuringsinstituut. De inbedding van bedrijfsgebouwen in een ruime groenaanleg als getuigenis van nieuwe opvattingen over de relatie tussen werk en groene werkomgeving.

De architectuurhistorische waarden zijn gelegen in: - Het complex als goed typologisch voorbeeld van een industrieel complex ontstaan vanaf 1932. De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van H.J. Fels - De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van R.L.A. Schoemaker - De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van G. Hamerpagt - De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de vormgeving zowel de aanleg van het terrein als van de gebouwen. De gebouwen vormen een eenheid door éénzelfde materiaalgebruik en éénzelfde bouwstijl met invloeden van de Nieuwe Haagse School en het expressieve baksteenfunctionalisme - De aanwezigheid van beeldende kunst zoals geëtste bovenlichten en muurschilderingen

De stedenbouwkundige waarden zijn gelegen in: - De historisch-functionele en ruimtelijke relatie van de samenstellende onderdelen van het KEMA-complex - Het complex als een zorgvuldig opgezet bedrijfscomplex dat is ingebed in een voormalige buitenplaatsstructuur met behoud van elementen van het bestaande park - De onderlinge functionele rangschikking van de gebouwen en de integratie in een parkachtig en heuvelachtig landschap - De prominente en beeldbepalende ligging van de meeste onderdelen aan de spoorlijn Arnhem - Nijmegen De gaafheid van het complex is gelegen in - De goede bouwkundige staat. De hoofdvorm en de detaillering zijn bewaard gebleven - De herkenbaarheid van de oorspronkelijke functie - De ruimtelijke relatie tussen de parkachtige omgeving en de overige complexonderdelen.

De zeldzaamheidswaarde is gelegen in de typologische en functionele zeldzaamheid van het complex.