Complexgegevens

Complexnummer
454177

Omschrijving

BUITENPLAATS ORANJEWOUD.

De geschiedenis van de buitenplaats Oranjewoud gaat terug tot in de 17e eeuw. In 1676 kocht Albertine Agnes, Prinses van Oranje, weduwe van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau, van de familie Sickinga in het Wold een state, die ongeveer ter plekke van de huidige buitenplaats Oranjewoud was gesitueerd.

Een gedeelte van de structuur van de aanleg, die Albertine Agnes kort na 1676 liet aanleggen, is bewaard gebleven. Het rechthoekige grachtenstelsel, dat het voorplein, huis en de grote weide achter het huis omringt, is reeds grotendeels waarneembaar op de Kaart van Schoterland uit 1698 door B. Schotanus. Ook dateren de rechte verhoogde boomsingels langs de gracht aan weerskanten van de lange zijden van de grote weide uit deze tijd, evenals de bastionvormige uitbouw van de gracht en singels aan de noordelijke uiteinden van deze singels, zoals de kaart van Schotanus laat zien.

In het begin van de 18e eeuw, toen na de dood van Albertine Agnes (1696) Oranjewoud was vererfd op haar schoondochter Henriette Amalia van Anhalt-Dessau, weduwe van Hendrik Casimir II, werden diverse verfraaiingen op Oranjewoud tot stand gebracht. Vast is komen te staan dat Daniel Marot nauw betrokken is geweest bij de veranderingen in de aanleg in deze tijd. Het huidige 'grand canal' en zijn spiegelboogvormige aanzet, die aan de zuidzijde op de as van de aanleg zijn gelegen, dateren uit deze periode en zijn vermoedelijk door Daniel Marot ontworpen. Een gedeelte van het 'grand canal' was aan het eind van de 17e eeuw reeds aanwezig, zoals op de kaart van Schotanus zichtbaar is. Aan het begin van de 18e eeuw kreeg ook de omgrenzing van de grotendeels nog omgrachte en nog voor een klein deel omsingelde overtuin zijn beloop. Als pendant van het 'grand canal' werd ten zuiden van de overtuin in de as van de tuincompositie een laan (toponiem: Flapsingel) aangelegd, zodat een centrale as ontstond, die ruim 3 kilometer lang is.

De laan staat haaks op de Bieruma Oostingweg en reikt tot de Schoterlandseweg. Het 'grand canal' strekt zich uit tot het punt waar het via een knik als sloot verder verloopt. Aan de westzijde grenst dit kanaal aan het kadastrale perceel Knijpe nr. B23, zij het dat de houtwal aan de oostzijde van dit perceel tot de historische aanleg behoort. Deze en de houtwal aan de overzijde van het kanaal zijn voor de perspectivische werking van het kanaal in de aanleg van groot belang. Ook de dwarsas, de huidige haaks op de centrale as gesitueerde Lindelaan, kwam waarschijnlijk aan het begin van de 18e eeuw tot stand.

Omstreeks 1830, ongeveer 7 jaar nadat familie De Blocq van Scheltinga de kern van de voormalige stadhouderlijke buitenplaats van S.G.J. Juckema van Burmania baron Rengers (sinds de veiling van het Oranjewoud in 1813 eigenaar) had verworven, werd het huidige classicistische wit gepleisterde huis gebouwd. De voor- en achtergevel werden dwars op de centrale as geprojecteerd, waardoor een hechte compositorische relatie tussen huis en park ontstond. Het huis werd in 1845 aan de oostzijde van een nieuwe vleugel voorzien, die in 1909 werd verlengd. In 1953 werd het huis gerestaureerd.

In 1829, in de tijd van de bouw van het huis, werd ten noordoosten hiervan het wit gepleisterde koetshuis gebouwd, dat in 1877 van een nieuwe vleugel werd voorzien. De huidige T-vormige plattegrond ontstond in 1947, toen na de herbouw van het koetshuis, dat grotendeels door brand was verwoest, een nieuwe garage werd aangebouwd.

In de tijd van de bouw van het huis, of wellicht eerder, werden aan weerszijden van de Lindelaan ter hoogte van de oprit naar het voorplein en naar de overtuin op de as van de aanleg respectievelijk de bakstenen toegangsbrug en bakstenen dam gebouwd. De huidige smeedijzeren hekken op deze brug en dam werden later in de 19e eeuw geplaatst. In 1849 werd ten noordoosten van het huis het wit gepleisterde koetshuis gebouwd, dat in 1877 van een nieuwe vleugel werd voorzien.

Kort na de bouw van het huis werd in het park en de overtuin een aanleg in landschapsstijl gerealiseerd. De aanleg in het park betrof in feite een reorganisatie van een reeds bestaande aanleg in landschapsstijl, die aan het eind van de 18e eeuw door de architect P.W. Schonck was ontworpen. Centraal in het parkgedeelte achter het huis ligt een grote weide, waarop waarschijnlijk reeds in de 19e eeuw een hertekamp werd aangelegd en waarvan de contouren wel met die van de provincie Friesland in verband worden gebracht. De huidige landschappelijke structuur van dit gedeelte kwam voorts tot stand door de aanplant van diverse solitairen en boomgroepen en door de aanleg van een slingervijver, die ontspringt vanuit de spiegelboogvormige vijver aan de zuidzijde van het 'grand canal'. Wellicht werd in deze tijd reeds de monumentale 19e-eeuwse vaas aan de ZW-zijde van de hertekamp geplaatst. Aan de zuidzijde van het huis werd een cirkelvormige oprit aangelegd en werd de gracht aan de ZW-zijde, ter hoogte van de Lindelaan, tot een vijver in landschapsstijl met eilandje vergraven. Op het eilandje werd in de 19e eeuw een ornamenteel eendehok geplaatst. Ook het weiland ten westen van deze waterpartij (toponiem: De Brink) werd onderdeel van de aanleg in landschapsstijl; de contouren van het weiland werden glooiend gemaakt door de aanplant van een eikelaan met slingerend verloop aan de westzijde en door de heraanleg van de aan de zuidzijde aangrenzende De Blocq van Scheltingalaan tot een slingerlaan.

Op de kaart van het Oranjewoud uit 1813 door C. Boling is te zien, dat deze laan in dit jaar nog een recht verloop had. Deze eikelaan aan de westzijde van het weiland De Brink en de De Blocq van Scheltingalaan vormen aan deze zijde van Oranjewoud de grens van de historische aanleg. De eikelaan, waarvan de aanzet haaks op de De Blocq van Scheltingalaan is aangelegd, voert in curven in noordelijke richting en eindigt even voorbij het beginpunt van het 'grand canal' bij het weiland, dat op het kadastrale perceel Knijpe nr. B23 is gelegen. De zuidzijde van dit weiland geeft op deze hoogte de grens van de historische aanleg van Oranjewoud aan. Even ten zuidwesten van het eindpunt van deze laan is de voormalige 18e-eeuwse moestuin van Oranjewoud gelegen, waarvan de omgrenzing door een thans in ruineuze staat verkerende muur wordt aangeduid. De west- en noordmuur geven de grens van de historische aanleg van de buitenplaats aan deze zijden aan.

Omstreeks 1850 werd over de waterloop aan de NW-zijde van de hertekamp een rondboogbrug geplaatst, waarvan de lage rustieke smeedijzeren balustrade bewaard is gebleven. De zogenaamde "Chinese toren", die op het noordwestelijke bastion staat opgesteld, werd vermoedelijk hier geplaatst in de tijd dat Oranjewoud werd bewoond door Charles Louis Adrien Juste graaf van Limburg Stirum (1877-1931). Toen werd ook een gedeelte van de begraafplaats van dierbare overleden honden van de bewoners van de buitenplaats op een talud aan de ZO-zijde van d spiegelboogvormige vijver aangelegd. De laatste van de 12 stenen werd in 1949 geplaatst.

De aanleg in landschapsstijl van de overtuin werd waarschijnlijk door de tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard ontworpen. Met name de sterke talud-vorming, het verloop van slingerpaden en van de oevers van de vijverpartij in landschapsstijl in het zuidelijke deel van de overtuin vertonen in stilistisch opzicht een grote verwantschap met andere ontwerpen van deze tuinarchitect. Op de centrale as werd aan de zuidzijde op de alhier aanwezige heuvel het huidige ornamentele tuinprieel opgesteld, dat als 'point de vue' in de aanleg een belangrijke rol vervult. De in curven verlopende bakstenen muren in de NW- en NO-hoek van de overtuin dateren mogelijk uit dezelfde tijd; de druivenkas, die zich aan de oostzijde van de NW-muur bevindt, is wellicht van oudere datum. Beide muren hebben waarschijnlijk gedeeltelijk nutstuinen omgeven. In de tweede helft van de 19e eeuw werd ten zuiden van de noordwestelijke muur een tweede bakstenen muur gebouwd, die eveneens in curven verloopt. De functie van laatstgenoemde muur is onduidelijk. De aanleg in landschapsstijl van de noordelijke helft van de overtuin is door veranderingen en diverse aanplantingen van na de Tweede Wereldoorlog hier en daar nogal diffuus geworden.

Als zodanig wordt de historische buitenplaats aan de oostzijde door de Domineesingel begrensd en door zijn verlengde, de Van Limburg Stirumweg, tot het punt waar deze weg in NW-richting afbuigt. Op dit punt vervolgt de oostgrens zich via de laan, die in het verlengde ligt van de Van Limburg Stirumweg en reikt tot het niveau van het noordeinde van het kadastrale perceel Mildam nr. A1927. Het terrein tussen deze laan en het 'grand canal' is voor de historische aanleg als groenzone van belang. Aan de zuidzijde wordt de historische aanleg door de Bieruma Oostingweg gemarkeerd. De Albertine Agnesweg vormt de westgrens van de historische aanleg ter hoogte van de overtuin, tot het punt waar deze weg zich in zuidwestelijke richting afbuigt. De westoever van de gracht van de overtuin en het verlengde van deze oever geeft vanaf dit punt tot de Bieruma Oostingweg de grens van de historische aanleg aan.

De historische buitenplaats Oranjewoud bestaat uit 14 samenstellende onderdelen.

De historische buitenplaats Oranjewoud is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:

- de historische tuin- en parkaanleg van de voormalige Friese stadhouderlijke buitenplaats, waarvan de barokke structuur van de rechthoekig omgrachte en omsingelde tuin en overtuin met centrale as van ruim 3 kilometer en dwarsas uit ca. 1700 grotendeels bewaard is gebleven;

- het deels nog uit de 17e eeuw daterende 'grand canal', dat een integraal onderdeel van de barokke structuur van de aanleg vormt en dat tot de oudste in ons land behoort;

- het classicistische hoofdgebouw uit ca. 1830 met enkele toevoegingen uit latere tijd, dat gaaf bewaard is gebleven en als hoofdmotief in de aanleg een centrale plaats inneemt;

- de parkaanleg in landschapsstijl uit de eerste helft van de 19e eeuw, die grotendeels binnen de structuur van de baroke aanleg gestalte heeft gekregen en die deels aan Lucas Pieters Roodbaard kan worden toegeschreven;

- het 19e-eeuwse tuinprieel aan het zuideinde van de overtuin en de 19e-eeuwse rustieke smeedijzeren balustrade bij de hertekamp, die in de aanleg in landschapsstijl als 'point de vue' een grote ornamentele waarde hebben;

- de zogenaamde "Chinese toren" op het noordwestelijke bastion ten noordwesten van de hertekamp, die als tuinornament in Nederlandse tuinen en parken een zeldzaam verschijnsel is.