Complexgegevens

Complexnummer
511805

Omschrijving

HISTORISCHE BUITENPLAATS STERKENBURG is gelegen aan de Langbroekerwetering, vier kilometer ten zuiden van Driebergen. De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot in de 13de-eeuw. Het kasteel vormde het middelpunt van de heerlijkheid Sterkenburg die in 1857 werd opgenomen bij de gemeente Driebergen-Rijsenburg. Sterkenburg is waarschijnlijk gesticht door een lid van het geslacht Van Wulven dat zich vermoedelijk vanaf 1270 'Van Sterkenburg' is gaan noemen. Ingrijpende verbouwingen in de 18de- en 19de-eeuw gaven het kasteel zijn huidige aanzien. De grotendeels uit de middeleeuwen stammende woonbebouwing werd tijdens verbouwingen in 1754-1767 en 1848-1851 merendeels vervangen: tijdens de laatste verbouwing ontstond de huidige woonvleugel in Willem II-gotiek waarbij de 13de-eeuwse ronde toren gehandhaafd werd. In 1867 werd een vierkante toren bijgebouwd. Het oorspronkelijke kasteel Sterkenburg kan gedateerd worden in de eerste helft van de 13de-eeuw. In een vredesverdrag uit 1261 is sprake van een 'castrum Langebruch' waarop de bisschop van Utrecht recht meende te hebben. Aangezien het enige bisschoppelijke leengoed dat in Langbroek hiervoor in aanmerking komt Sterkenburg is, kan worden aangenomen dat met het 'castrum' Sterkenburg werd bedoeld. Sterkenburg had voor een Utrechts kasteel een enigszins afwijkende vorm. Het was een polygonaal kasteel met aan de naar het oosten gelegen aanvalszijde -'à cheval'- een grote forse ronde toren. Met enig voorbehoud is de oorspronkelijke opzet van het kasteel te reconstrueren: het betrof waarschijnlijk een gestrekte vijfhoek met zijden van ongeveer 15 m. De geringere muurdikte, het gebruik van spaarbogen en het afwijkende metselwerk van het bovenste deel van de 13de-eeuwse ronde toren duiden erop dat dit deel jonger is. Aannemelijk is dat deze verhoging op z'n laatst in de 15de-eeuw moet hebben plaats gevonden. De muurdikte van het onderste deel en het ontbreken van stookplaatsen en lavetten maken duidelijk dat we te maken hebben met een toren waarvan de militaire functie prevaleerde boven de woonfunctie. Volgens 18de-eeuwse tekeningen had de ronde toren een tegenhanger aan de noordzijde in de vorm van een vierkante toren, met zes bouwlagen onder een zadeldak tussen bakstenen topgevels. Waarschijnlijk dateerde deze toren uit de 14de-eeuw en werd hij omstreeks 1767 grotendeels afgebroken. In 1565 ontving Mechteld van IJzendoorn Sterkenburg in leen. De oudste zoon van Mechteld en Reinier van Aeswijn, Anthonis van Aeswijn, werd in 1618 heer van Sterkenburg. Hij bouwde in 1626 een nieuwe poort die toegang gaf tot de voorburcht, deze poort werd op de stallen na aan het begin van de 19de-eeuw afgebroken. In 1646 ging het bezit over naar zijn neef en naamgenoot, Antony van Aeswijn en had daarna diverse erfgenamen. In 1725 verkocht Florentina van Mathenesse Sterkenburg aan Catharina van Heusden, weduwe van de uitgeweken hugenoot Johan Frederik Mamuchet van Houdringe, voor 33.000 gulden. Een huurcontract van Sterkenburg uit 1734 geeft een summiere indruk van de toenmalige indeling van het onderkelderde huis. Daarna erfde de zoon van Johan Frederik het goed. Hij overleed op 11 augustus 1740 en liet zijn leengoederen na aan zijn zuster Johanna Catharina Mamuchet van Houdringe die getrouwd was met Jan Jacob van Westrenen, raad en advocaat aan het hof van Utrecht, kanunnik van Oudmunster en heer van Wiers, Themaat en Lauwerecht. Hij werd met Sterkenburg beleend. In 1754-1767 werd Sterkenburg en de voorburcht gedeeltelijk afgebroken en ingrijpend verbouwd. Ongeveer ter plaatse van de voormalige ingangspartij werd, naar ontwerp van de steenhouwer/bouwmeester J. Verkerk, een nieuwe vleugel opgetrokken van twee bouwlagen met een hoge mezzanino. Vermoedelijk is een deel van de oudere bebouwing bewaard gebleven aangezien het nieuwe vijf-assige front met geblokte hoeklisenen waarvan het ontwerp bewaard is, geen symmetrische indeling kreeg: de ingang werd niet in het midden geplaatst, maar in de tweede travee van rechts. De frontvleugel sprong, ten opzichte van de vleugel die aansloot op de ronde toren, fors naar voren. De vleugel aan de achterzijde bleef behouden maar de 14de-eeuwse vierkante toren werd gesloopt, zodat een open verbinding met de binnenplaats ontstond en de plattegrond een hoefijzervorm kreeg. Dat middeleeuws muurwerk gespaard bleef, tonen drie overspanningsbogen aan die op 18de-eeuwse tekeningen zijn te zien. Een veilingboekje uit 1829 geeft een beeld van de in 1767 ontstane indeling van het huis. Op een schilderij van F.L. Certon uit 1835 van de achterzijde van Sterkenburg en een aantal tekeningen is te zien dat in het begin van de 19de-eeuw de schuifvensters op de bel-etage en een deel van de verdieping zijn voorzien van een empire-indeling. De vertrekken op de eerste verdieping van de middeleeuwse noordvleugel hadden nog 18de-eeuwse schuifvensters. De bij deze bouwfase behorende tweevleugelige deur die thans de toegang naar de bijkeuken vormt, is waarschijnlijk afkomstig van de hoofdingang. Op 4 januari 1848 verkocht het echtpaar P.J. Hinlopen-van Westrenen het kasteel aan mr. K.J.F.C. Kneppelhout. Blijkbaar voldeed het huis niet aan de eisen van de nieuwe eigenaar: in opdracht van Kneppelhout onderging Sterkenburg voor de derde keer in zijn geschiedenis een grote verbouwing die tot ver in de jaren '60 van de 19de-eeuw heeft geduurd. Kneppelhout liet zowel de middeleeuwse achtervleugel als de 18de-eeuwse frontvleugel afbreken om een representatief en ruim herenhuis te kunnen creëren. De middeleeuwse ronde toren en een deel van de oude noordmuren, die als keermuur van het terras ging dienen, werden gespaard. Ook handhaafde men de keermuren aan de andere zijden die waarschijnlijk slechts enkele decennia oud waren. Met gebruikmaking van de oude funderingen verrezen op de plek van de middeleeuwse en 18de-eeuwse vleugels tussen 1848 en 1851 nieuwe blokvormige vleugels in Willem II-gotiek. Aan de linkerzijde (noordwest) van de nieuwe voorgevel werd in 1867 een nieuwe vierkante toren gebouwd, evenals de ronde toren voorzien van een rondboogfries en een gekanteelde borstwering. Samen met de oranjerie en de duiventoren behoort deze toren tot een mathematisch opgezet ontwerp van de architect N.J. Kamperdijk. Tot op heden is het kasteel nauwelijks meer aan veranderingen onderhevig geweest.

De eerste aanleg van de historische tuin- en parkaanleg gaat in oorsprong terug tot ca. 1626. Omstreeks 1646 wordt 'het bosch van Sterkenburg' vermeld als decor van een moord. Aan het begin van de 18de-eeuw (1718) maakte Justus van Broeckhuysen enkele opmetingstekeningen van het landgoed: de toen bestaande renaissance-aanleg bezat onderdelen waarvan thans nog enkele in de aanleg bewaard gebleven zijn; waaronder het begin van de latere zichtas richting de Kromme Rijn in het zuidwesten van de aanleg, een beukenberceau, het voornoemde bos en vermoedelijk enkele delen van een doolhof. Ten noorden en ten westen van het kasteeleiland lagen, evenals aan weerszijden van de oprijlaan, waarschijnlijk boomgaarden. Op een kaart uit ca. 1790 is de geometrische en formele structuur nog steeds herkenbaar, maar zijn in de aanleg enkele 'gevarieerde' elementen aanwezig, zoals slingerpaden in het van oorsprong mathematisch opgezette doolhof, die op een voorzichtig begin van een landschappelijke aanleg wijzen. Onderdelen op deze kaart die evenals de voornoemde 18de-eeuwse elementen thans nog deel uitmaken van de tuin- en parkaanleg zijn het koetshuis, een grand-canal dat aansloot op een kanaal ten zuidwesten van de voorburcht, het restant van de As ten noorden van de Langbroekerwetering en de daar nabij aan de laan liggende boerderij en dienstwoningen met loods. Op een ongesigneerd ontwerp uit ca. 1830 van de hand van de tuinarchitect H. van Lunteren wordt een beeld gegeven van een vroeg landschappelijke aanleg. Dit ontwerp is waarschijnlijk grotendeels tot uitvoer gekomen. De huidige moestuin komt voor het eerst op deze plaats voor in dit ontwerp. Omstreeks het midden van de 19de-eeuw kreeg het zuidelijk deel van de 18de-eeuwse zichtas een naar beide zijden uitzwenkend verloop, werd de vijver ten noordwesten van het huis verbreed en werd de waterloop ten zuidwesten van het kasteel, die zuidelijk langs de huidige oranjerie stroomt, vergraven tot een slingerend verloop. Tijdens de verbouwing van Sterkenburg in de periode 1848-1870 werden de huidige toegangsbrug (1851/1863) tot het kasteel en de neogotische bruggen(1859) naar de voorburcht -het zgn. wagenplein- en nabij de vijver gebouwd en werd tevens het, uit de 17de- en 18e-eeuw stammende koetshuis of stalgebouw verbouwd (1854). In 1862 werd in de ten oosten van het kasteel gelegen weide een duiventoren gebouwd en werd in 1865 de oranjerie herbouwd op zijn oorspronkelijke plaats, die samen met de midden-19de-eeuwse verbouwing van het kasteel een architectonisch geheel vormen. Het vroeg 18de-eeuwse voormalige tuinmanshuis annex koeienstal ten westen van het kasteel, waarin thans twee woningen, bleef behouden na een verbouwing in 1856. Mr. K.J.F.C. Kneppelhout van Sterkenburg -hij had inmiddels de naam van het kasteel aan zijn familienaam toegevoegd- liet de buitenplaats na zijn dood in 1885 na aan zijn oudste zoon, C.J. Kneppelhout van Sterkenburg. Diens kleinkinderen verkochten in 1978 het kasteel met uitzondering van het landgoed aan de heer H. de Groot, die in het kasteel enkele wooneenheden onderbracht. De erfscheiding die in deze periode tussen het kasteel en de oranjerie tot stand is gekomen, heeft thans nog grote invloed op de aanleg omdat er een visuele scheiding is ontstaan waar deze niet hoort.

De historische buitenplaats Sterkenburg is uit de volgende samenstellende onderdelen opgebouwd: 1. hoofdgebouw (huis Sterkenburg), zie voor omschrijving hierna; 2. historische tuin- en parkaanleg, zie idem; 3. tuinmanswoning, zie idem; 4. koetshuis, zie idem; 5. oranjerie, zie idem; 6. duiventoren, zie idem; 7. brug, zie idem; 8. brug, zie idem; 9. moestuinmuren, kas, koude-bak en spalierhek, zie idem; 10. schamppalen, zie idem; 11. toegangshek, zie idem; 12. weidehekken, zie idem; 13. tuinvaas, zie idem; 14. tuinvaas, zie idem; 15. sokkel, zie idem.

Buiten de bescherming van rijkswege vallen wegens te geringe monumentale waarden: het atelier en de schuur. Wel is er een waarde ten aanzien van de bewonersgeschiedenis in de 20ste eeuw.

De omgrenzing van de historische buitenplaats staat op de bij deze registeromschrijving behorende kaart aangegeven en wordt in de omschrijving van onderdeel 2 van dit complex nader gespecificeerd.

De historische buitenplaats Sterkenburg is in cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege: - het in oorsprong middeleeuwse hoofdgebouw, opgebouwd uit de uit tweede helft van de 13de-eeuw daterende, in de 14de-eeuw en 19de-eeuw verhoogde ronde toren die geflankeerd wordt door het blokvormige 19de-eeuwse corps-de-logis met daarachter liggende vleugels in Willem II-gotiek en de vierkante toren uit 1867; - de bij de buitenplaats behorende in hoofdlijnen en deels in detail gaaf bewaarde parkaanleg in landschapsstijl waarin een aantal 18de-eeuwse formele elementen zijn opgenomen; - het ensemble, bestaande uit de duiventoren, de oranjerie en de vierkante-toren van kasteel Sterkenburg, ontworpen door de architect N.J. Kamperdijk in vroege neo-renaissance stijl volgens een wiskundig opgezet mathematisch ontwerpsysteem; - de samenhang tussen de samenstellende onderdelen van de buitenplaats; - vanwege de ruime toepassing van zink met bijzondere vormgeving.