Complexgegevens

Complexnummer
530428

Omschrijving

COMLEX HISTORISCHE BUITENPLAATS DE HAERE TE OLST.

Omschrijving complex: De geschreven bronnen met betrekking tot De Haere gaan terug tot in de 14de eeuw. In 1559 werd door de toenmalige eigenaar Hendrik van Oldeneel het huis De Haere gebouwd, dat voordien vermoedelijk uit een boerenhoeve bestond. Het jaartal 1559 werd in een steen voor het huis werd aangebracht. Zijn vader Machoris van Oldeneel was beschreven in de ridderschap van Overijssel, De Haere blijft als havezate tot ver in de 17de eeuw in het bezit van de familie Van Oldeneel. In 1675 wordt het huis aangeslagen voor 5 vuursteden, waaruit de conclusie getrokken kan worden dat het toen om een middelgrote havezate ging. In 1746 wordt het huis door de familie van Coeverden, die het door vererving van de familie Oldeneel in 1675 had verworven, verkocht als "aloude adellijk huis De Haer" verkocht aan Arnoldus van Suchtelen. Een afbeelding uit het midden van de 18de-eeuw geeft een indruk van het huis en omgeving in die tijd: een hoofdvleugel met haaks erop twee hoog opgetrokken zijvleugels onder zadeldaken, in de gevels kruiskozijnen op een door een gracht omgeven huiseiland. Deze 16de-eeuwse grondslag van het huis is tot op heden in de plattegrond van het huis herkenbaar gebleven. Van deze bouwfase resteren verder de door tongewelven overwelfde kelders onder de zijvleugels. In 1767 kwam de havezate door vererving in het bezit van Jan van Suchtelen, kapitein van de gardes te voet en burgemeester van Deventer, gehuwd met Josina Cecilia van Buren, die het huis ingrijpend laat verbouwen. Het huidige kasteeleiland met keermuren in baksteen en rechthoekig terras aan de achterzijde kwam toen tot stand. Hoofd- en zijvleugels werden door het huidige schilddaken overkapt en aan de voorzijde werd de hoofdvleugel begane gronds over de lengte uitgebouwd, waardoor inwendig het huis van een brede gang werd voorzien. Waarschijnlijk werd toen ook in formele stijl een park aangelegd, zo dit niet al is gebeurd in de tijd van Arnoldus van Suchtelen. Op de kaart van De Haere door H. van Hooff uit 1781 ligt het huis en rechthoekig omgrachte huisplaats in een sterk oost-west georiënteerd raster van lanen met een drietal naar het westen toe taps toelopende lanen waarvan de centrale op de as van het huis gelegen laan wellicht de toegangslaan vormde: achter het huis zette deze centrale zichtlaan zich voort tot aan de Bockhorsterweg (oostzijde) en ook de meest zuidelijk gelegen laan was volgens de kaart van Van Hooff aan de achterzijde van het huis tot aan de Bockhorsterweg doorgetrokken. Het Kadastraal Minuutplan geeft aan dat de huidige beplanting van laanbomen langs de Bockhorsterweg toen al bestond. Voorts geeft het Kadastraal Minuutplan uit 1822 een formeel lanen patroon aan, dat ontsprong uit de meest noordelijke laan en dat een wandeling vormde rondom de even ten noordwesten van het huis gelegen heuvelpartij. Laatstgenoemd lanenpatroon is geheel bewaard, evenals de meest zuidelijke laan, voorzover het het gedeelte achter het huis tot aan de Bockhorsterweg betreft. De centrale zichtas aan de achterzijde van het huis is omstreeks 2000 gereconstrueerd. De toen uitgevoerde reconstructie van een gedeelte van het formele lanenpatroon op De Haere valt buiten de bescherming. De kaart van Van Hooff uit 1781 vertoont voorts een vijverpartij aan de westzijde van het park ter plaatse van de huidige vijverpartij in landschapsstijl. Wellicht was in 1781 reeds een begin gemaakt met deze vergraving, waarschijnlijker echter betreft het de aanwezigheid van een wiel. In de periode 1781 -1822 werd deze vijver tot de huidige nog bewaard zijnde royale vijverpartij in landschapsstijl vergraven. Ook de ruime bosaanleg met wandelpaden, waar deze vijverpartij onderdeel van uitmaakt en die tot de Hengforderweg reikt, was toen reeds geheel aanwezig, zo blijkt uit het Kadastraal Minuutplan en de erbij behorende Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels. In feite strekte de bosaanleg zich ook toen al een stukje ten noordoosten van de Hengforderweg uit, zoals thans te zien is, maar dit gedeelte behoorde in 1822 niet (meer) bij De Haere en maakt geen onderdeel uit van het monument. Deze veranderingen hebben plaatsgevonden in de tijd dat De Haere in het bezit was van Arnold Jan Bernard van Suchtelen, burgemeester van Deventer en lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Het Kadastraal Minuutplan geeft voorts aan dat het formele lanenstelsel van 3 taps toelopende lanen aan de westzijde van het huis in 1822 grotendeels was verdwenen. De zuidelijke van deze drie lanen was verworden tot een wandelpad. De zichtlaan aan de achterzijde van het huis vormde toen waarschijnlijk de oprijlaan. Wellicht nog in de periode van Arnold Jan Bernard van Suchtelen, die in 1840 de buitenplaats verkocht aan Julie Adrienne Mittendorf, of in de periode van laatstgenoemde eigenaar, werd de noordelijke van de drie taps toelopende lanen ten westen van het huis, als toegangslaan in gebruik genomen, zij het dat de laan niet het strakke profiel kreeg als voorheen. Vermoedelijk was het verhoogde grondprofiel, waarover de laan oorspronkelijk verliep, bewaard gebleven en deze vormt de basis van deze vernieuwde in enigszins informele trant aangelegde toegangslaan, die tot op heden bewaard is gebleven. De laan staat aangegeven op de Topografische en Militaire kaart uit 1847, waarop ook te zien valt dat het weiland aan de westzijde van het huis door aanplant van boomgroepen al de allure had van een parkweide in landschapsstijl. Julie Adrienne Mittendorf liet inwendig een aantal wijzigingen in het huis uitvoeren, want in de akte van verkoop uit 1847, als zij de buitenplaats verkoopt aan Jhr. Charles Smissaert, wordt vermeld dat het huis "kortelings geheel vertimmerd" was en twaalf kamers telde. In de jaren '40 werd het huis waarschijnlijk inwendig ondermeer van de huidige lambrizeringen, gehoute paneeldeuren voorzien en werd in de spiegelkamer het horizontale schuifraam aangebracht. In de tweede helft van de 19de eeuw onderging de buitenplaats wederom een aantal wijzigingen. Vòòr 1868 werd de tegen de dijk gelegen rentmeestershuis aan de westzijde van de buitenplaats in de huidige ornamentele trant verbouwd: de woning bestond al in 1822 en behoorde toe aan de eigenaar van de buitenplaats. Bij de verkoop van De Haere in 1868 behorende akte wordt dit rentmeestershuis vermeld als "portierswoning in Zwitserschen stijl". Na aankoop in 1868 liet de nieuwe eigenaar Pierre Gustave Voûte, die De Haere tot zijn dood in 1901 heeft bewoond, een aantal veranderingen aan het huis en park aanbrengen. Omstreeks 1870 werd het huis met de huidige toren aan de NW-hoek verrijkt. Ook de parkaanleg onderging een ingrijpende wijziging. Tussen 1882 (kaart) en 1901 (overlijden Pierre Gustave Voûte) werd aan de voorzijde van het huis de ruime parkweide met boomgroepen in landschapsstijl aangelegd, waarbij vanuit het huis het huidige magistrale doorzicht over de weilanden in westelijke en zuidwestelijke richting werd geschapen. Het zicht eindigt op de dijk (Rijksstraatweg). Voorts werd de reeds aanwezige vijverpartij in landschapsstijl aan de westzijde van het park in een ruime curve in de richting van het huis doorgetrokken tot de slotgracht, waarbij de aanleg van de gracht werd verlandschappelijkt. De oorspronkelijke noordelijke formele laan werd vanaf het huis in flauwe curven tot aan de Bockhorsterstraatweg doorgetrokken. Voorheen was dat niet mogelijk gezien de aanwezigheid van de boerderij Graskamp tussen deze laan en de Bockhortserstraatweg. Na de afbraak van de boerderij werd het erf bij de parkaanleg van De Haere getrokken. Het is (nog) niet bekend welke tuinarchitect bij deze wijziging tussen 1882 en 1901 betrokken is geweest. Voorts werd tussen 1868 en 1901 in het parkgedeelte ten oosten van het huis de pseudo-Middeleeuwse parkruïne als folly gebouwd. Vòòr 1911 (Bonnekaart) werd even ten zuiden van het ensemble van jachthuis, koetshuis en paardenstal, de huidige boerderij met moestuinmuur en schuur opgetrokken. Na de dood van Voûte in 1901 kwam de buitenplaats in handen van Jkvr. Charlotte Fréderique Teding van Berkhout, echtgenote van Frederik Willem des Tombe. Omstreeks 1910 werd het huis en het ensemble van het jachthuis, koetshuis en paardenstal onder leiding van architect Van Nieukerken gerenoveerd. De veranderingen aan het huis, die onder zijn leiding plaats hebben gevonden, werden bij de laatste restauratie weer weggewerkt. In de jaren '60 van de 20ste eeuw werd in verband met de onder dreiging van de Koude Oorlog aangelegde IJssel-linie de hoofdoprijlaan en één der weilanden ten noorden van het huis een stukje verhoogd, zoals in het veld te zien is. Ook werden toen een aantal bunkers in het park gebouwd.

OMGRENZING VAN HET COMPLEX De omgrenzing van het complex, alsmede de aanduiding van de complexnummers staan aangegeven op de bij de bescherming behorende kaart.

Het COMPLEX HISTORISCHE BUITENPLAATS DE HAERE bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen: LANDHUIS DE HAERE (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), ENSEMBLE VAN JACTHUIS, KOETSHUIS EN PAARDENSTAL (3), ENSEMBLE VAN BOERDERIJ, MUUR EN STENEN SCHUUR (4), PARKRUÏNE ALS FOLLY (5), RENTMEESTERSWONING (6), Voormalig TOLHUIS (7) en ENTREEPIJLERS (8).

Waardering Het COMPLEX HISTORISCHE BUITENPLAATS DE HAERE is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang

- vanwege de ouderdom;

- vanwege de gaafheid;

- als voorbeeld van een Overijsselse havezate, die in de 19de eeuw tot historische buitenplaats met bijbehorende parkaanleg is ontwikkeld;

- vanwege de historische gelaagdheid van het park met lagen uit de 18de eeuw, begin 19de eeuw en uit de tweede helft van de 19de eeuw;

- vanwege de samenhang der complexonderdelen;

- vanwege de zeldzaamheidswaarde van enkele complexonderdelen, zoals de parkruïne en het rentmeeestershuis.