Complexgegevens

Complexnummer
530602

Omschrijving

Omschrijving van het complex

Inleiding

Het LIJNBAANENSEMBLE bestaat uit het in 1953 geopende en vanaf 1949 ontworpen eerste autovrije winkelcentrum van Nederland "De Lijnbaan" en een aansluitend (1954-1958) gerealiseerd binnenstedelijk woongebied, tegenwoordig aangeduid als de "Lijnbaanhoven". Het beschermde complex is gesitueerd op een langgerekt terrein in het hart van het stadscentrum van Rotterdam ten westen van de Coolsingel.

Het Lijnbaanensemble is tot stand gekomen in het kader van de wederopbouw van de Rotterdamse binnenstad die in mei 1940 vrijwel geheel was weggevaagd als gevolg van het Duitse bombardement. Het ontwerp is gebaseerd op de uitgangspunten van het in 1951 voor de wederopbouw van de binnenstad aanvaarde 'Kernplan', dat een hoofdonderdeel was van het globalere stedenbouwkundige Basisplan (1946) voor herstel van de oorlogsschade in Rotterdam van ir. C. van Traa.

Het ontwerp voor De Lijnbaan werd gemaakt door het architectenbureau Van den Broek en Bakema, dat zelf de architectuur van de winkelpromenade uitwerkte. Individuele winkelinterieurs en etalages werden op basis van de hierin vastgelegde hoofdlijnen ontworpen door verschillende (interieur)architecten, waaronder C. Elffers die het ontwerp maakte voor het horecapand "Ruteck's". De stedenbouwkundige opzet van het woongebied is van H.A. Maaskant, die ook de supervisie over de architectuur van de woongebouwen voerde. De flats aan de hoven werden ontworpen door A. Krijgsman en H. Bakker, terwijl Maaskant zelf het ontwerp voor de aan de Kruiskade gelegen flat "City House" maakte. In samenwerking met W. van Tijen tekende H.A. Maaskant ook voor het ontwerp van drie woon/winkelblokken langs de Karel Doormanstraat. De groenaanleg voor de Lijnbaanhoven werd ontworpen door Jan Rahder van de dienst stadsontwikkeling van de gemeente.

De opzet van het ensemble is gebaseerd op het modernistische wederopbouwplan voor de stad met als vooruitstrevend uitgangspunt het functioneel en ruimtelijk scheiden van winkels, woningen en verkeersstromen. Daarnaast spelen vernieuwende opvattingen over wonen en winkelen van de betrokken architecten een rol in het ontwerp en zijn de modernistische uitgangspunten van licht, lucht en ruimte in het ontwerp herkenbaar. Het ensemble is te beschouwen als een "binnenstedelijke" tegenhanger van de vroeg-naoorlogse wijkgedachte waarbij de nadruk ligt op een positief gemeenschapsideaal van samenleven en samenwerken vanuit individuele vrijheden. Historisch-typologisch laat het ensemble een stap zien in de ontwikkeling van een nieuwe verkavelingsvorm voor grootstedelijke gebieden met half-open bebouwing als alternatief voor de traditionele gesloten bouwblokken. Aan de opzet van de winkelpromenade ging studie van historische winkelstraten in Nederland en Europa en van nieuwe Amerikaanse ontwikkelingen vooraf. Ook werd geprofiteerd van reeds opgedane ervaring met noodwinkels in de verwoeste stad en met de gezamenlijke aanpak bij het ontwikkelen van moderne bedrijfsverzamelgebouwen voor het midden- en kleinbedrijf in de stad. Het Lijnbaanensemble is dan ook niet alleen het resultaat van een nieuwe stedenbouwkundige en architectonische visie op de binnenstad maar ook van de goede publiek-private samenwerking van ondernemers, beleggers, overheid en architecten die de ontstaansgeschiedenis van het complex kenmerkt.

In 1953 werd het winkelcentrum De Lijnbaan geopend. Het was vanaf het begin succesvol bij het winkelend publiek en stond onder grote belangstelling van het (internationale) vakpubliek. De Lijnbaan heeft vanaf het begin ook gefunctioneerd als openbare ontmoetingsplaats, als cultuurpodium en als grootstedelijk uitgaanscentrum in directe relatie met omliggende uitgaansgebieden. De Lijnbaan werd zo, direct na de oplevering, symbool voor de toenemende welvaart in de vroege naoorlogse jaren. Het concept van het verkeersvrije winkelcentrum bleek zo sterk dat het tot in de jaren zeventig als voorbeeld is gebruikt bij het ontwerp van naoorlogse winkelcentra in Nederland.

Het complex bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen:

1) het winkelcentrum De Lijnbaan bestaande uit een WINKELPROMENADE met WINKELBLOKKEN aan Lijnbaan en Korte Lijnbaan en de aangrenzende EXPEDITIESTRATEN Hennekijnstraat, Van Ghentstraat, Zoutmanstraat en Kruiskadehof, zie voor omschrijving bij complexonderdeel met monumentnummer 530604.

2) de GALERIJFLAT "City House" tussen Kruiskade en Lijnbaanhof, zie voor omschrijving bij complexonderdeel met monumentnummer 530605.

3) de noordelijke LIJNBAANHOF Joost Banckertsplaats bestaande uit twee GALERIJFLATS, twee bijbehorende EXPEDITIESTRATEN Van Ghentstraat en Zoutmanstraat, een WOON/WINKELBLOK en een PLANTSOENAANLEG, zie voor omschrijving bij complexonderdeel met monumentnummer 530606.

4) de zuidelijke LIJNBAANHOF Jan Evertsenplaats bestaande uit twee GALERIJFLATS, de bijbehorende EXPEDITIESTRAAT Van Ghentstraat, een WOON/WINKELBLOK en een PLANTSOENAANLEG, zie voor omschrijving bij complexonderdeel met monumentnummer 530607.

5) het WOON/WINKELBLOK tussen Karel Doormanstraat en Van Bijlandtplaats, zie voor omschrijving bij complexonderdeel met monumentnummer 530608.

De Lijnbaanpromenade en de Lijnbaanhoven zijn na 1966 naar het zuiden uitgebreid. De onderdelen uit deze latere fase zijn niet in het van rijkswege beschermde complex opgenomen.

Het Lijnbaanensemble is op hoofdlijnen nog goed herkenbaar en sterk als "wederopbouwmonument" te ervaren in het tegenwoordige centrumgebied. De grootste verandering die het ensemble heeft ondergaan betreft het aanzien van het "stedelijk interieur" van de winkelpromenade, die in de loop der jaren is verminderd door minder subtiele detaillering en afnemend onderhoud. Hierbij zijn de kernkwaliteiten van het monument echter bewaard gebleven.

Omschrijving

Het Lijnbaanensemble is een samenhangend "citycluster" in het stadscentrum, dat gevormd wordt door het winkelcentrum en een ten westen daarvan gelegen woonzone. De brede L-vormige winkelpromenade en de in verschillende hoogten oprijzende woongebouwen zijn in functie, compositie, concept en architectuur nauw met elkaar verweven. De stedenbouwkundige aanleg waarin de hoofdelementen zich bevinden, heeft een open, orthogonale structuur. Goed bewaard gebleven en van belang voor het stadsbeeld is de afwisseling van hoog en laag die de flat- en winkelgebouwen vormen langs de lengte-as. De ruimtelijke scheiding van functies en van verkeersstromen is vertaald in de alleen voor voetgangers toegankelijke winkelstraat en hoven en het afzonderlijke circuit van expeditiestraten. Het ontwerp is gericht op een aangename verblijfskwaliteit in binnen- en buitenruimte, wat in de aanleg onder andere tot uiting komt in de afstemming van de hoogte van de gebouwen op een ruime en rechtstreekse toetreding van zonlicht in de promenade en in de woonhoven. Het ontwerp van de openbare ruimte van de winkelpromenade, aanvankelijk met diverse inrichtingselementen zoals buitenetalages en bloemperken, is in oorsprong in aansluiting op het voor de winkelarchitectuur gehanteerde maatsysteem voorzien van een modulair patroon. Dit is nu nog herkenbaar in het plaveisel van de Joost Banckertsplaats. De aanleg van het gebied is volledig nieuw, maar er zijn wel nieuwe ruimtelijke en visuele verbindingen met gespaard gebleven vooroorlogse bebouwing gelegd, zoals de vrije zichtlijn op het stadhuis aan de Coolsingel.

De gebouwen worden gekenmerkt door een modulaire modernistische architectuur waarin een gevarieerde repetitie van geprefabriceerde onderdelen en een sterke verweving van binnen- en buitenruimte de hoofdtoon bepalen. Per hoofdelement in het ensemble is sprake van subtiele variaties binnen het gemeenschappelijke materiaalgebruik. Karakteristiek is bijvoorbeeld de zichtbare toepassing van gewapend beton als draagconstructie en de per winkel- en wooneenheid gedifferentieerde vullingen van glas, staal, hout, schokbeton en lichtgele verblendsteen. Van oorsprong zijn raampartijen licht teruggelegd en is glas gevat in smalle stalen profielen (thans deels vervangen). In de architectuur worden lange horizontale lijnen -zoals die van luifels, gestuukte vloerbanden, galerijen en platte daken- afgewisseld met ritmische verticale accenten, zoals de uitspringende schokbetonnen stijlen van de winkelblokken.

De winkelpromenade, waarvan de hoofdrichting noord-zuid loopt, heeft aan weerszijden vrijwel aaneengesloten stroken met lage winkelblokken. Hoofdtoegangen bevinden zich in het westen, aan de Karel Doormanstraat ter hoogte van het Schouwburgplein, en in het zuiden, aan de Van Oldenbarneveldtplaats. Kenmerkend is het brede profiel en het lichte karakter van de Lijnbaanpromenade. Het profiel van de promenade wordt voortgezet in de breedte van het zebrapad over de kruisende Aert van Nesstraat. Verbindende luifels spelen een belangrijke rol als beschutting en als markerende elementen op de overgang van binnen naar buiten. De winkels worden via de expeditiestraten aan de achterzijden van de winkelstroken bevoorraad. Het ontwerp voor winkelstroken (maatvoering en constructiewijze) laat een flexibele indeling toe van etalages en winkelinterieurs, waarbij de vaste vormgeving van de bovenpuien en de luifels voor standvastigheid in het gevelbeeld zorgen.

In de woonzone zijn schijfvormige woonflats in combinatie met lage woon/winkelblokjes gedeeltelijk in een open U-vorm aan twee hoven gegroepeerd. De meest noordelijke flat "City house" ligt afzonderlijk aan de gemengde stadsstraat Kruiskade en vormt samen met de andere oost-west gerichte hoogste woonschijven een sterk ritme dat het ensemble markeert. De hoven fungeren als een visueel bindend element en als groene spiegel voor de bouwblokken. In het oorspronkelijke ontwerp zijn drie stempels van flats en laagbouw rond een binnenhof of een parkeerterrein ontworpen; de meest zuidelijke stempel is, met uitzondering van het woon/winkelblokje, pas na 1966 in gewijzigde vorm uitgevoerd, waarbij de hof niet als parkeerplaats werd ingericht maar van een parkeergarage werd voorzien. De 3 woon/winkelblokken vormen samen een herkenbare reeks langs de Karel Doormanstraat die de ruimtelijke overgang verzorgt van de grote schaal van de Lijnbaanhoven naar die van het aangrenzende gebied.

In de architectuur van de woongebouwen is de toepassing van gewapend betonvloeren benadrukt door de doorgaande, witgeverfde banden die licht uitkragen en met de telkens uitspringende balkonvloeren zijn verbonden. Ze worden afgewisseld door lichtgele baksteen vlakken en onderverdeelde glaspuien die onderaan zwarte horizontale glaspanelen bevatten. De uitstekende balkons, rechthoekig of licht gerend, en trappartijen zorgen voor ritmische en dynamische gevelbeelden.

Waardering

Het Lijnbaanensemble is van algemeen belang als essentieel toonbeeld van de Wederopbouw 1940-1958, vanwege de cultuurhistorische, architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarde:

- het Lijnbaanensemble heeft cultuurhistorische betekenis omdat het als het symbool geldt van de naoorlogse wederopbouw van het Rotterdamse stadshart en ontstaan is vanuit publiek-private samenwerking en een modernistische visie op grootstedelijke centrumontwikkelingen, waarbij het winkelen voor het eerst als een te faciliteren activiteit van vrijetijdsbesteding is opgevat en wonen in hoogbouw in de binnenstad is geïntroduceerd;

- het ensemble heeft innovatieve waarde vanwege het revolutionaire concept van de autovrije winkelpromenade dat wereldwijd is nagevolgd bij de bouw van nieuwe winkelcentra;

- het ensemble is van betekenis vanwege de vernieuwende typologie van hoogbouw aan woonhoven in een half open opzet en vanwege de hoogwaardige wijze waarop deze is vertaald in de stedenbouwkundige compositie;

- vanwege de kenmerkende scheiding van functies en verkeersstromen in de stedenbouwkundige opzet die bij uitstek tot uiting komt in de elementen winkelpromenade, expeditiestraten en woonhoven;

- het ensemble is een toonbeeld van moderne architectuur uit de vroege wederopbouwperiode en is van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de architectuur en de stedenbouwkundige compositie, die mede te danken is aan de supervisie door toonaangevende architecten uit de periode. Binnen het oeuvre van Van den Broek en Bakema neemt het ensemble een bijzondere plaats in, o.a. als eerste gezamenlijk project;

- het Lijnbaanensemble is in zijn stedenbouwkundige opzet en in de architectonische samenhang herkenbaar bewaard gebleven ondanks dat hier en daar elementen verloren zijn gegaan c.q. zijn gewijzigd.