Complexgegevens

Complexnummer
522217

Omschrijving

Complexomschrijving

Inleiding

De HISTORISCHE BUITENPLAATS 'ZUYDWIJK' bestaat uit een HOOFDGEBOUW met RENTMEESTERSWONING, STAL en MELKHUIS (1), PARK- en TUINAANLEG (2), KOETSHUIS met STAL en TUIGKAMER (3), TUINMUUR met twee HEKPIJLERS (4), DRUIVENKAS (5), twee BRUGGEN (6, 7), TOEGANGSHEK (8), TUINMANSWONING (9) en BOERDERIJ (10). Het in oorsprong Laatmiddeleeuwse kasteel ZUYDWIJK dankt zijn huidige verschijningsvorm grotendeels aan veranderingen die vanaf het midden van de 18de en in de 19de eeuw in parkaanleg en bebouwing zijn doorgevoerd. De naam Zuydwijk komt reeds voor in de 14de eeuw, maar als kasteel "Suyk" wordt het voor het eerst vermeld in 1406 toen Gillis van Kralingen (1370-1441) het van Adriaen van Raephorst in leen kreeg. Zuydwijk was tevens een ambachtsheerlijkheid. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten (circa 1420) werd het kasteel verwoest, waarna blijkens een door A. Schoemaker (1729) vermelde stichtingssteen in 1480 herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Sinds 1518 is Zuydwijk in het bezit van het geslacht Van Wassenaer, door huwelijk opgevolgd door het geslacht De Ligne. Kaarten van Floris Balthasar (1615) en J. Dou (1647) tonen de situatie toen Jacob van Wassenaer van Duivenvoirde, heer van Obdam (1574-1623) eigenaar was, die het huis bewoonbaar heeft gemaakt en de tuinen verfraaid (Orlers 1610/1641). Zijn zoon Jacob (1610-1665) kocht in 1656 de heerlijkheid Wassenaer. Door deze 'eenheerigheid' is de geschiedenis van Zuydwijk en Wassenaar nauw met elkaar vervlochten, aangezien het dorp Wassenaar in het ambacht Zuydwijk lag en het kasteel Zuydwijk in het ambacht Wassenaar. De oudst bekende afbeelding, een tekening van Roelant Roghman (1647), laat een omgracht rechthoekig laatmiddeleeuws kasteel zien in een vrij ruïneuze staat. De ophaalbrug aan de noordoostzijde leidde naar een binnenplaats met aan de zuidwestzijde een donjon. Aan de noordoostzijde liep vanaf de Rijksstraatweg een toegangslaan via een nog bestaande brug (5) in zuidwestelijke richting naar het voorplein van het kasteel. Zijn zoon lt. Admiraal Jacob van Wassenaer (1610-1665) heeft zich eveneens gewijd aan de verbetering van huis en tuin. Door het huwelijk van diens zoon, Jacob Rijksgraaf van Wassenaar Obdam (1635-1714) met de dochter van Adolf Hendrik van Raesfeld, heer van Twickel, zouden Zuydwijk en Twickel vrijwel onafgebroken in één hand blijven. Van 1710 tot 1733 kwam onder leiding van diens zoon Johan Hendrik van Wassenaar Obdam (1683-1745) naar ontwerp van Daniel Marot een voor die tijd indrukwekkende formele tuinaanleg tot stand met parterre de broderie, doolhof, tuinmuur, badstoof en een complex met hagen en heesters waar zich een theater bevond. De oprijlaan werd in zuidwestelijke richting verplaatst. Het destijds vermaarde park is in de literatuur uitgebreid beschreven (Archief Twickel, A. Schoemaker, 1729; J.W. Hazebroek, 1734; Fermer 1759) en bekend van afbeeldingen (o.a. J. Lamsvelt 1712; H. de Winter 1738). Op het in 1711-1712 toegevoegde zuidelijke terrein werd in deze periode de geschulpte vijver gegraven. Tussen 1745 en 1770 werd het kasteel gesloopt en werd begonnen met een "nieuw huis", waarvan het nog bestaande paviljoen de aanzet vormt, vermoedelijk door neef Carel George van Wassenaer Obdam (1733-1800) die vanaf 1766 Zuydwijk in bezit had als diens Haagse buitenverblijf. Tevens werd de formele tuinaanleg aangepast in de toen net in opkomst zijnde vroeg landschappelijke stijl. De gewijzigde aanleg, in een zevental aquarellen vastgelegd door P.C. la Farque (1772), is deels nog traceerbaar. Sinds 1791 is het huis verhuurd en verdwenen de diverse tuinornamenten. Circa 1800 is de landschappelijke tuin met waterpartij ten westen van het huis aangelegd, die in 1872 door L.P. Zocher in opdracht van Jacob D.C. baron van Heeckeren van Wassenaar (1809-1875) in Late landschapsstijl is gemoderniseerd, evenals een deel bij de kasteelgracht. In 1906 heeft voor de huurder A. van Hoboken van Hoedekenskerke een ingrijpende verbouwing van het huis plaatsgevonden en vervolgens in 1928 voor mevrouw A. van Dusseldorp-Ruys. In laatstgenoemde periode is vermoedelijk ook de tuinaanleg in de Nieuwe Architectonische stijl ten zuidoosten van het huis tot stand gekomen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Zuydwijk door de bezetter in beslag genomen en zijn de betonnen bunkers gebouwd langs de oprijlaan. Momenteel is de buitenplaats eigendom van de Stichting Twickel en sinds 1985 in beheer bij de familie Hessels, die actief werkt aan het herstel en de versterking van de nog bestaande karakteristieken van het park. De eveneens bij Twickel in bezit zijnde Zuydwijkse molen (rijksmonument 38351) en de pachtboerderij Zuidhof, Rijksstraatweg 269 (rijksmonument 39396) zijn niet gevoegd bij de buitenplaats, maar maken wel deel uit van het landgoed Zuydwijk. Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex, alsmede de aanduiding van de verschillende onderdelen aangegeven.

Omschrijving

De ten zuidoosten van de Rijksstraatweg (A44) gelegen historische buitenplaats Zuydwijk ligt in de Zuydwijkse polder en bestaat uit twee rechthoekige terreinen, die vrijwel geheel door de oorspronkelijke watergang (tevens vaarsloot) worden omgeven. Aan de noorwestzijde wordt het begrensd door de parallelweg van de A44, terwijl aan de overige zijden het terrein overgaat in het weidse polderlandschap, welke zich uitstrekt tot de dorps- en stadsbebouwing van Voorschoten en Leiden. Vanaf de parallelweg loopt een door een toegangshek (7) gemarkeerde oprijlaan naar een ovaal voorplein. Direct ten zuidwesten van de entree bevindt zich de tuinmanswoning (8). Aan de noordwestzijde van het voorplein staat met de nokrichting haaks op het einde van de oprijlaan het koetshuis (3). Aan de overzijde (zuidoost) wordt het voorpleun gedomineerd door het hoofdgebouw (1), waarvan de nokrichting evenwijdig loopt aan dat van het koetshuis. Ten zuidwesten van het plein de deels in landschapsstijl vergraven restanten van de Laatmiddeleeuwse omgrachting van het verdwenen kasteel. Aan de noordoostzijde wordt het voorplein gemarkeerd door twee hekpijlers, waarvan het linker deel uitmaakt van een tuinmuur (4), die aansluit op de zuidoostgevel van het koetshuis. De noordoost/zuidwest lopende middenas komt aan het noordoosten uit op een boogbrug (6), die herinnert aan de Laatmiddeleeuwse entree. Het rechthoekige terrein tussen deze brug en de tuinmuur is een restant van een moestuin met boomgaard. Hier bevindt zich aan de oostzijde een muur met druivenkas (5). De 17de- en 18de-eeuwse parkaanleg met waterpartijen, lanen, hak- en loofhout bevindt zich vooral ten zuidwesten van het voorplein, maar ook ten noorden, waar zich de 19de-eeuwse parkaanleg van Zocher bevindt. Een tweede boogbrug (7) bevindt zich aan de zuidoostzijde van de langgerekte waterpartij die uitkomt bij de kasteelgracht. De noordoostzijde van de buitenplaats wordt afgesloten door een vroeg 20ste-eeuwse pachtboerderij (9) met daarbij behorende weilanden.

N.B. De bunkers direct ten noordoosten van de oprijlaan zijn voor de bscherming van ondergeschikt belang.

Waardering

De historische buitenplaats Zuywdwijk is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde als een representatief voorbeeld van een deels getransformeerde buitenplaats waarvan de nog herkenbare geschiedenis teruggaat tot de 14de eeuw en die nauw verbonden is met zowel de gemeente Wassenaar als het geslacht Van Wassenaer. De bouwkundige complexonderdelen zijn vrij gaaf in hoofdvorm en wat betreft materiaalgebruik en detaillering. Met name de complexonderdelen aan het voorplein markeren de oorspronkelijke historische situatie.

Tuinhistorisch is de historische buitenplaats Zuydwijk van grote waarde vanwege de nog herkenbare elementen van de parkaanleg uit de 17de tot en met de 20ste eeuw. Tevens is de historische buitenplaats Zuydwijk vooral tuinhistorisch van groot belang vanwege de in hoofdvorm herkenbaar gebleven midden 18de-eeuwse parkaanleg, welke één van de oudst bewaarde landschapsparken in ons land is. Als zodanig is tevens sprake van grote zeldzaamheidswaarde. Tevens heeft de tuinaanleg tuinhistorische warde omdat deze van belang is voor het oeuvre van de 18de-eeuwse architect D. Marot en de 19de-eeuwse tuinarchitect L.P. Zocher.

Er is sprake van een hoog ensemblewaarde door de deels stilistische, maar vooral ook ruimtelijke en functionele samenhang tussen de verschillende complexonderdelen, die past binnen de formele lanen en assenstructuur en aansluit op de situering van het verdwenen kasteel.

De historische buitenplaats Zuydwijk is landschappelijk en stedenbouwkundig van belang vanwege de herkenbare situering van het bos in het vlakke polderlandschap van de Zuydwijkse polder en als onderdeel van de Wassenaarse landgoederenzone tussen Leiden en Den Haag.