Complexgegevens

Complexnummer
509705

Omschrijving

De historische buitenplaats De Wiersse is gelegen aan de oostelijke grens van de gemeente Vorden. De oudst bekende vermelding van de buitenplaats dateert uit 1288, toen door de abdis van het adellijke vrouwenklooster te Hoog-Elten in een akte werd opgenomen dat de pacht jaarlijks op haar huis 'de Wedersche' moest worden voldaan. Tot de 16de eeuw is de band tussen het klooster en het goed De Wiersse (dat in de loop der tijd geschreven werd als Wedersche, Wyrsche, Wyersche en ten slotte als De Wiersse) blijven bestaan. Op 17de-eeuwse kaarten wordt huis De Wiersse gelegen ten noorden van de Baakse Beek en omgeven door grachten afgebeeld. In 1651 wordt de Baakse Beek vermoedelijk vergraven, waardoor het huis ten zuiden van de beek komt te liggen. De kelders en wellicht opgaand muurwerk van het toen bestaande huis maken deel uit van het huidige huis. Op 9 juli 1678 komt De Wiersse in het bezit van Enno Matthias ten Broeck en vanaf dit moment blijft het goed in bezit van nauw verwante families. Voor het midden van de 18de eeuw wordt de zuidwaarts lopende oprijlaan vanaf de Wiersser Allee aangelegd en komen ook andere, nu nog bestaande, lanen, evenwijdig gelegen aan de binnen- en buitengracht, tot stand. Ten oosten van het huis wordt een formele tuin met beelden aangelegd, ten westen van het huis een boomgaard en naast de beek worden vier rechthoekige karpervijvers gegraven. In de periode voor 1833 wordt begonnen de formele aanleg in een meer landschappelijke aanleg om te vormen. De karpervijvers worden vergraven en voorzien van onregelmatige oevers en op de zgn. "gronden van vermaak" worden (al voor 1777) slingerende paden aangelegd. Tevens worden heuveltjes opgeworpen en schiereilanden gemaakt. Dit gebied is te herkennen in het oostelijke deel van de aanleg, de zgn. "wilde tuin". In 1842 wordt de oprijlaan wederom van vorm veranderd. De lange rechte bomenrijen worden vervangen door drie onregelmatige groepen van -nog bestaande- eiken, beuken en Amerikaanse eiken en de oprijlaan wordt van een bocht voorzien. In de tweede helft van de 19de eeuw raken huis en tuinen licht in verval. Vermoedelijk is al voor deze periode de formele tuin ten oosten van het huis in een moes- en bloementuin veranderd. Omstreeks 1870 worden -niet uitgevoerde- plannen gemaakt om het huis van neo-renaissancegevels te voorzien en -eveneens niet uitgevoerde- plannen voor de tuinen door L.P. Zocher en C.E.A. Petzold en laat Jules Bernard graaf van Limburg Stirum een niet symmetrische stal en boerderij bouwen, ter vervanging van de toen afgebroken 18de-eeuwse bouwhuizen. In 1893 trouwt zijn dochter Aurelia Carolina van Limburg Stirum met Victor de Stuers en nadat de Stuers het goed in november van dit jaar heeft gekocht, wordt het huis in 1912 gerestaureerd. Tijdens de restauratie worden de vensters voorzien van meerruits-schuifvensters in de oorspronkelijke 18de-eeuwse stijl, die gekopieerd worden naar de indertijd niet gemoderniseerde ramen van minder belangrijke kamers. In deze periode begon de historische tuin- en parkaanleg haar huidige karakter te krijgen; in 1907 wordt de oprijlaan weer rechtgetrokken en verlengd tot de in 1833 aangelegde Rijksweg. De moes- en fruittuin ten oosten van het huis -ter plaatse van de vroegere formele tuin- wordt voorzien van de buxus- en rozenparterre (de "rozentuin"), ontworpen door dochter Alice de Stuers (geb. 1895) in 1912. De moestuin wordt naar de zuidoosthoek van de aanleg verplaatst en tegelijkertijd met de verdubbeling van de rozentuin omstreeks 1913, ontwerpt Alice de zgn. "lage tuin", onder invloed van de toen heersende Engels-Italiaanse stijl. In 1918 gaat William Edward Gatacre, later getrouwd met Alice de Stuers, zich bezighouden met de inrichting van de "wilde tuin" en het omringende park: wegen worden verlegd buiten de parkbegrenzing, omliggende boerderijen en bouwland worden door ingenieuze beplanting aan het oog onttrokken. Vista's worden ontworpen, evenals romantische doorzichten en assen die middels bruggen met elkaar worden verbonden en geaccentueerd worden door banken, geschoren taxushagen, figuren in taxus, fonteinen, beelden en vazen. De van noord naar zuid lopende weg wordt omgevormd in een breed pad dat in het zuiden in een berceau aan het begin van een kronkelende charmille eindigt, de charmille grenst aan een in 1920 -niet meer bestaande- aangelegde tennisbaan. Na het opheffen van de tennisbaan in de jaren '70 is deze charmille wat verlengd. Tijdens een tweede restauratie van het huis, in 1921-1925, wordt de voorgevel (zuid) verdiept met twee traveeën en voorzien van een uitspringende entreepartij. Tevens wordt het interieur gemoderniseerd en voorzien van modern sanitair. In deze periode wordt ook de -vermoedelijk vroeg in de 19de eeuw gedempte- zuidzijde van de binnengracht weer doorgetrokken. Eveneens worden aan weerszijden van het voorplein twee nieuwe bouwhuizen gebouwd en wordt het bestaande oostelijke bouwhuis uit ca. 1872 afgebroken, het boerderij-achtige westelijke bouwhuis blijft behouden. In maart 1945 wordt het uit 1921-1925 daterende oostelijke bouwhuis opgeblazen en niet meer vervangen. De houten tuinbank in de "rozentuin", de houten tuinbank bij de charmille, de halfronde bank met tafel, de twee banken en de twee tafeltjes aan weerszijden van de hoofdentree van het huis De Wiersse en nog drie groen geschilderde houten banken (een uit 1913 en twee uit 1921) zijn door ontwerp en plaats in de tuinaanleg onlosmakelijke verbonden met de historische tuin- en parkaanleg van De Wiersse. Het overige tuinmeubilair valt buiten de bescherming van rijkswege. Tevens maken de houten loopbrug (gereconstrueerd naar een oorspronkelijke 19de-eeuwse model in 1985) over de Baakse Beek ten westen van het huis en het ijzeren hekje tussen twee houten staanders (uit ca. 1970) bij de zgn. "lindentuin", geen deel uit van de bescherming wegens een te geringe ouderdom. De boerderijen De Berenpas en De Nijhof met de bijbeorende opstallen zijn gelegen binnen de omgrenzing van de buitenplaats maar zijn voor de bescherming van ondergeschikt belang. De zuivelfabriek met bijbehorende opstallen ligt binnen de omgrenzing van het complex, maar worden eveneens niet van rijkswege beschermd wegens te geringe monumentale waarden.

Een opsomming van de beschermde onderdelen die binnen de omgrenzing liggen wordt hieronder gegeven. De niet genoemde bouwkunidige elementen zijn voor de bescherming van ondergeschikt belang. De omgrenzing van de historische buitenplaats is aangegeven op de bij de registeromschrijving bijbehorende kaart en wordt in onderdeel 2 (historische tuin- en parkaanleg) van dit complex nader gespecificeerd.

De historische buitenplaats De Wiersse is uit de volgende samenstellende onderdelen opgebouwd:

1. hoofdgebouw (huis De Wiersse), zie voor omschrijving hierna;

2. historische tuin- en parkaanleg, zie idem;

3. bouwhuis, zie idem;

4. boerderij met bakoven, zie idem;

5. toegangshek oprijlaan, zie idem;

6. laanhek, zie idem;

7. bakstenen keermuren en brug met hekwerk naar kasteeleiland, zie idem;

8. twee banken en twee ronde tafeltjes aan weerszijden hoofdentree, zie idem;

9. vier pijlers aan het voorplein, met houten hek aan oostzijde, zie idem;

10. hardstenen schamppaaltjes, zie idem;

11. zonnewijzer op sokkel op voorplein, zie idem;

12. twee hekken bij het voorplein, zie idem;

13. houten hekje bij bouwhuis, zie idem;

14. kinderhuisje (a), zie idem;

15. kinderhuisje (b), zie idem;

16. houten hek, zie idem;

17. twee stoeppalen, zie idem;

18. twee natuurstenen beelden (Lucretia en Tarquinius), zie idem;

19. pergola, zie idem;

20. hut, zie idem;

21. bassin met fonteintje in de lage tuin, zie idem;.

22. twee oliekruiken, zie idem;

23. twee tuinbeelden op sokkels en korenmolenstenen, zie idem;

24. houten tuinbank in "rozentuin", zie idem;

25. houten tuinhek met inscriptie op dam tussen "rozentuin"/"wilde tuin", zie idem;

26. brug met balusters, zie idem;

27. houten loopbrug, zie idem;

28. ijzeren charmille met kommetje en tuinbank, zie idem;

29. tennishut, zie idem;

30. halfronde bank en tafel, zie idem;

31. tuinbeeld (Triton) op sokkel, zie idem;

32. zes hekken en twee schuttingen bij de moestuin, zie idem;

33. tuinhuisje 'hut van tante Theodoor', zie idem;

34. twee kariatiden, zie idem;

35. toegangshek, zie idem;

36. toegangshek, zie idem;

37. hek naast bouwhuis, zie idem;

38. sokkel met beeld (Fortitudo), zie idem;

39. bakstenen sokkel, zie idem;

40. twee natuurstenen trapjes, zie idem;

41. twee hondengrafstenen, zie idem;

42. natuurstenen tuinbank, zie idem;

43. vaas op sokkel, zie idem;

44. stuw, zie idem;

45. brug met ophaalbaar gedeelte, zie idem;

46. halfronde tuinbank, zie idem;

47. tuinbank, zie idem;

48. tuinbank, zie idem.

De historische buitenplaats De Wiersse is in cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch opzicht van algemeen belang, vanwege:

- het hoofdgebouw, dat zowel in- als uitwendig een gaaf bewaard en als zodanig een fraai voorbeeld is van een in oorsprong midden-17de-eeuws hoofdgebouw dat in de volgende eeuwen in fasen (met name in de perioden 1720, 1907-12 en 1921-25) werd aangepast en gemoderniseerd;

- de tuin- en parkaanleg, die een fraai en gaaf bewaard voorbeeld is van een in oorsprong 18de-eeuwse aanleg, die door ontwerpen van de bewoners in diverse perioden, met name in het eerste kwart van de 20ste eeuw zijn huidige wijdse landschappelijke karakter heeft gekregen;

- het totale ensemble -bestaande uit ondermeer hoofdgebouw, parkaanleg, boerderij, bouwhuis, diverse tuinsieraden- en elementen, hekken, bruggen, keermuren, kinderhuisjes, hutten, charmille- dat een fraai voorbeeld vormt van een buitenplaats die aan het begin van de 20ste eeuw het huidige karakter heeft gekregen;

- de visuele samenhang tussen de verschillende complexonderdelen;

- de ornamentele waarde van de verschillende complexonderdelen.