Complexgegevens

Complexnummer
528855

Omschrijving

Omschrijving van het complex

Het complex HISTORISCHE BUITENPLAATS SONSBEEK ligt ten noorden van het centrum van Arnhem op een stuwwal en vertoont daardoor aanmerkelijke hoogteverschillen. De plaats wordt gekarakteriseerd door oude boomgroepen, open weiden, vergezichten en sprengen die uitmonden in een beekdal met vijverpartijen met watervallen en watermolens.

De in structuur en detail gaaf bewaard gebleven buitenplaats bestaat uit de volgende onderdelen: HUIS SONSBEEK (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), PAVILJOEN (3), PORTIERSWONINGEN (4), AGNIETENMOLEN MET FORELLENKWEKERIJ (5), WITTE WATERMOLEN (6), voormalige MOLENSCHUUR (7), BOERDERIJ (8), RENTMEESTERSWONING (9), TUINMANSWONING MET BLOEMENWINKEL (10), RESTANTEN 18DE-EEUWSE MOESTUIN (11), BELVEDERE (12), HERTENVERBLIJF (13), WATERVALLEN, GROT EN WATERGOTEN (14A-14E), BRUGGEN (15A-15B), TELLEGENBANK (16), TUINVAAS (17) en LORENTZMONUMENT (18).

In de 17de en vooral de 18de eeuw komen aan de noordzijde van Arnhem diverse landgoederen tot ontwikkeling. Sonsbeek is daar één van. De naam zou een verbastering zijn van St. Jansbeek, de beek die door het gebied stroomt en een belangrijke rol vervulde in het ontstaan van Sonsbeek. Langs de beek lagen sinds de dertiende eeuw zeven watermolens, waarvan er nog enkele resteren.

Sonsbeek kreeg zijn huidige vorm door de samenvoeging van de landgoederen Sonsbeek, Wildbaan en Hartjes- (of Hartgers)berg. De Wildbaan kwam al in 1778 bij Sonsbeek. In 1808 werd de Hartjesberg door Theodore baron de Smeth daaraan toegevoegd. De uitbreidingen en wijzigingen die Hendrik J.C.J. baron van Heeckeren van Enghuizen vanaf 1821 zou laten uitvoeren hebben uiteindelijk het huidige beeld van de buitenplaats bepaald. Kern van het geheel werd het landhuis op de Hartjesberg. Adriana van Bayen (1723-1755), eigenaresse sedert 1742, had het huis in 1744 naar ontwerp van Anthony Viervant laten bouwen ter plaatse van een ouder gebouw. Rond 1795 zijn twee zijvleugels toegevoegd door Roeloef Roelofs Viervant, neef van Anthony. Hierin waren een oranjerie en een koetshuis ondergebracht. Met name ten noorden van het huis lag in de 18de eeuw een stelsel van elkaar kruisende rechte lanen. Een vroeg landschappelijke aanleg aan de noordkant kwam in de jaren na 1778 tot stand door toedoen van de Arnhemse burgemeester mr. Gerhard Pronck, die er in dat jaar kwam wonen: ' Een nieuw aangelegd bosch (...) in een beste smaak aangelegd tot wandelingen, bepoot met beste vreemde en Inlandsche boomen, heisters en Akkermaalshout... (...) en parthijen in den Engelschen smaak...' (zie kaart J.M. de Man, 1809).

In 1808 werd het huis Hartjesberg met omgeving verkocht aan Theodorus baron de Smeth, die al in 1806 het landgoed Sonsbeek had weten aan te kopen. Hij liet een aantal wijzigingen in het aanwezige vroeg-landschappelijke park aanbrengen. De Kleine Waterval is van die tijd. In 1806 was de Grote Vijver - ooit een stuwvijver voor een watermolen ter plaatse - gegraven, mogelijk naar ontwerp van tuinarchitect J.P. Posth, die van 1802-1804 op het aangrenzende Zypendaal werkte. De bestaande waterpartijen die oorspronkelijk de waterbekkens waren van de molens, werden verbeterd en verfraaid. In eerste instantie konden de molens hierbij ongehinderd doormalen. Geleidelijk aan echter evolueerde de industriële ontwikkeling en werd de verfraaiing van het landgoed zodanig aangepakt dat in de loop van de 19de eeuw bijna alle watermolens zouden verdwijnen. De grootste omvang kreeg Sonsbeek onder Hendrik J.C.J. baron van Heeckeren van Enghuizen. Hij kocht het goed aan in 1821. De landschappelijke aanleg van het park werd gewijzigd en uitgebreid, mogelijk naar plannen van J.D. Zocher jr. Uit die tijd dateren in het lage deel van het park ondermeer de Grote Waterval met de grot. In het hoger gelegen deel verrees in 1821 de Belvédère (afgebeeld op de kadastrale minuut van 1821). Voorts liet Van Heeckeren een oranjerie met broeikas, een koetshuis en een nieuwe hoofdentree met dienstwoningen aan de Apeldoornseweg bouwen. De beide vleugels van het hoofdgebouw verloren hun oude functie van oranjerie en koetshuis en werden als woonruimte ingericht. Waarschijnlijk werd in deze periode ook aan het huis de monumentale hoofdingang in empirestijl aangebracht naar ontwerp van de Arnhemse architect Jacob Coers.

Tijdens de 'Geldersche Tentoonstelling van Nijverheid en Handel', die in 1897 op het landgoed werd gehouden, brandde eerst de oranjerie en twee maanden later ook het hoofdgebouw met koetshuis en stallen geheel uit. Hierbij zijn de 18de- en vroeg 19de-eeuwse interieurs verloren gegaan. Nadat in 1899 het landgoed Sonsbeek door de gemeente Arnhem, op aandringen van de toenmalige directeur Gemeentewerken J.W.C. Tellegen, was aangekocht en in de daarop volgende jaren een openbare functie kreeg, werd het huis in 1900 in gebruik genomen als hotel-pension. Naar adviezen van H.A.C. Poortman en L.A. Springer zijn enkele wijzigingen in de aanleg van het park doorgevoerd. Een aantal bouwwerken kwam tot stand. De Zwanenbrug werd in 1902 gebouwd, de Tuinmanswoning aan de Tellegenlaan 7 in 1904-1905.

In 1987 werd het in slechte staat verkerende huis ten behoeve van het Sonsbeek International Art Centre ingrijpend verbouwd. Intern werd het huis geheel nieuw vormgegeven.

De omgrenzing van het historische buitenplaatscomplex Sonsbeek wordt gevormd door de Zijpendaalseweg aan de westzijde, de Sonsbeekweg aan de zuidoostzijde, de Apeldoornseweg aan de oostzijde, de Wagnerlaan aan de noordoostzijde en de Parkweg aan de noordzijde.

De omgrenzing van het complex alsmede de situering van de complexonderdelen staan op de bij de bescherming horende kaart aangegeven.

Waardering van het complex

Het complex HISTORISCHE BUITENPLAATS SONSBEEK is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang:

- wegens de ouderdom;

- als uitdrukking van een ontwikkeling waarin het vroeg 19de-eeuwse landschapspark en het hoofdgebouw met bijgebouwen bewust tot een eenheid zijn gevormd;

- wegens het ontwerp van het hoofdgebouw in neoclassicistische vormen;

- wegens de stoffering van het park met een aantal 'follies';

- wegens de inpassing van bestaande gebouwen in een nieuw gemaakt landschapspark;

- wegens de bijzondere waterstructuren;

- als een van de buitenplaatsen ten noorden van Arnhem die in de 18de en 19de eeuw tot ontwikkeling zijn gekomen.