Complexgegevens

Complexnummer
525975

Omschrijving

COMPLEXBESCHRIJVING

De in structuur en grotendeels in detail gaaf bewaard gebleven historische buitenplaats Clingendael is samengesteld uit de volgende onderdelen: 1.(land)HUIS; 2. HISTORISCHE TUIN -EN PARKAANLEG; 3. TOEGANGSHEK; 4. PAARDEN- en KOETSHUIS met dienstwoning; 5. TUINMANSWONING; 6. WACHTHUISJE; 7. BOERDERIJ; 8. SCHUUR bij de boerderij; 9. TUINMUUR bij boerderij; 10.WACHTGEBOUW; 11.TIMMERMANSWERKPLAATS MET MACHINEKAMER; 12.Houten PERSONEELSWONING; 13.Houten PERSONEELSWONING; 14.LOGEERHUIS thans THEESCHENKERIJ 'De Hut'. 15.houten SCHUUR; 16.SLANGENMUUR (38357b); 17.LANTAARNPAAL; 18.BORDESTRAP in Oud-Hollandse tuin; 19.TENNISHUISJE in Oud-Hollandse tuin; 20.INRICHTING Japanse Tuin; 21.ZONNEWIJZER op SOKKEL 22.TUINMUUR en KAS, 23. COMMANDOBUNKER.

Voor bescherming van ondergeschikt belang zijn onder meer: - Bunkers (431-20); - Dubbel woonhuis, Clingendael 3, 4; - Beelden van na 1945; - Openbare parkaanleg van na 1954(rosarium, bloementuin en heidetuin); -\tLoods bij timmermanswerkplaats; - Poortgebouw uit 1986.

Inleiding

De in de binnenduinen in het zuidwesten van de gemeente Wassenaar staande boerenhofstede Clingendael werd in 1591 gekocht van Willem van Dorp door Philips I Doublet, ontvanger-generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Na zijn overlijden in 1612 werd zijn zoon Johan Doublet (1580-1650) eigenaar. Omdat hij Heer van St. Annaland was kreeg de buitenplaats de benaming "St. Annalands-Clingendael", welke naam tot in de 20ste eeuw werd gevoerd. Hij breidde de boerderij vermoedelijk uit met een herenkamer. Blijkens archiefbronnen en kaarten stond omstreeks 1642-'44 op Clingendael een U-vormig huis met schuur, drie hooibergen, een laan met een plantage, een boomgaard, een vijver en de nog bestaande door zilverpopulieren (nu: linden) geflankeerde oprijlaan, de Doubletlaan, tot het huis. De grachten aan weerszijden van de laan zijn omstreeks 1910 gedempt. In 1652 verkocht Johan de buitenplaats aan zijn broer Philips II Doublet (1590-1660), die in 1632 huwde met Geertruyt Huygens, een zuster van Constantijn Huygens. Geïnspireerd door het door zijn zwager aangelegde Hofwijk te Voorburg liet Philips II ten oosten de hoeve een vierkant paviljoen (speelhuis) bouwen op een dam boven de afwateringssloot en werd veel zorg besteed aan de beplanting van de tuin en de verfraaiing van de buitenplaats in de stijl van het Hollands-Classicisme. Zijn zoon Philips III Doublet (1633-1707), gehuwd met Contantijn Huygens dochter Susanna, verkeerde eveneens in intellectuele en kunstenaars kringen van onder meer haar broer Christiaan. Waarschijnlijk naar eigen ontwerp liet Philips III, vanaf 1670 Clingendael moderniseren in de stijl van de tuinen van de Franse architect Le Nôtre, nog voordat Marot de Franse Classicistische tuinstijl in ons land introduceerde. Vanaf 1670 werd de door grachten omgeven en doorsneden tuin symmetrisch ingericht langs een loodrecht op het huis staande centrale as. De nog aanwezige windsingel stamt ook uit deze tijd. Tevens werd het paviljoen uitgebreid met twee zijvleugels. Het iets risalerende centrale deel werd verhoogd met een attiek en kreeg een uitspringende entreepartij, die tot de tweede verdieping reikte en werd bekroond met een driehoekig fronton. Vervolgens werd de boerderij met herenkamer verplaatst naar de huidige locatie ten westen van de oprijlaan om plaats te maken voor een ruim voorplein. Hieraan was behalve het huis ook het nog bestaande paarden- en koetshuis gelegen. Aan het einde van de toegangslaan werden twee wachthuisjes gebouwd, waarvan er één in 1987 is gereconstrueerd. Na het overlijden van Philips III Doublet in 1707 kwam het via vererving in handen van ritmeester Mattheus Hoeufft van Oije en zijn zoon kapitein-ter-zee Jan Diederik Houefft van Oije. Laatstgenoemde verkoopt op 15 maart 1727 'de hofstede genaamd Clingendael, met heerenhuys (behalve de schilderijen en kamerbehangsels), stallinge, koets en tuynmanshuysinge, orangehuys met twee kachels, een bouwhuys ende huysmanswooninge, benevens de laen, ende koetshuys, alsmede twee huysjes met hunne erven staende aen den wegh lopende ten zuyden van voorsz. hofstede, nogh een boerewooninge en clingen waarop is staande een duynmaijershuysje" aan Wigbold Slicher (1694-1744), advocaat voor de hoven van justitie in Holland. In 1749 werd Clingendael, met de klokken en het uurwerk op het herenhuis en de bijbehorende boerderij, gekocht door Mr. Jacob Half-Wassenaar (1704-1790), 'heere van Stadt aen 't Haringvliett. De dochter van Half-Wassenaar, Sophia Maria (1727-1802) trouwt in 1759 met Arnoldus Joannes van Brienen (1735-1804). In 1818 kwam Clingendael in exclusief eigendom van deze familie. Hun zoon, Willem Joseph van Brienen van de Groote Lindt, Amsterdamse koopman, bankier en kamerheer van Koning Lodewijk Napoleon, liet omstreeks 1830 het huis over de volle breedte zeven meter naar voren toe uitbreiden, de gevels wit pleisteren en de vensters voorzien van Empire-schuiframen. Om de eenheid te vergroten werd toen waarschijnlijk tevens die drie afzonderlijke bouwmassa's onder één kap gebracht. Nadat rond 1804 reeds, waarschijnlijk op advies van J.D. Zocher sr., veranderingen in landschapsstijl waren doorgevoerd werd omstreeks 1839 de formeel aangelegde tuin getransformeerd tot een romantisch landschappelijk park naar ontwerp van J.D. Zocher jr. Een langgerekte, noordoost/zuidwest gerichte waterpartij werd voorzien van meerdere aftakkingen en eilandjes. Aan drie zijden werd het plein met onder meer het bouwhuis afgesloten door water, terwijl één hiervan met overkluizing onder het landhuis doorloopt. Na het overlijden van W.J. van Brienen in 1839 werd Clingendael geërfd door zijn zoon, Arnold Willem van Brienen van de Groote Lindt (overl. 1854) en vervolgens door diens zoon Arnout Nicolaas. Deze laatste was tot 1903 eigenaar. Eind 19de eeuw verrees ter rechter zijde van het huis een aanbouw met serre en werd een aantal ruimtes ingericht in verschillende neostijlen, waaronder de rococokamer en de renaissance zaal. In 1882 werd evenwijdig aan de Buurtweg, nabij de hofstede Groendaal, een renbaan aangelegd die thans niet meer bestaat. Nikolaas van Brienen's zuster Baronesse M.M. (Daisy) van Brienen, eigenaresse van 1903-1939, legde in een segment van het sterrenbos ter plaatse van het voormalige Fazantenbos, in de periode 1903-1913 een Japanse tuin aan met door haar uit Japan meegenomen tuinornamenten. Na 1910 werden de grachten aan weerszijden van de toegangslaan gedempt. Rechts van het toegangshek verrees vervolgens een in Engelse cottagestijl uitgevoerd tuinmanshuis. Langs de Van Alkemadelaan werden tussen 1913 en 1916 twee Noorse hutten gebouwd. Vlak na 1918 werd aan de voet van de stenen trap de Oud-Hollandse tuin opnieuw aangelegd ter plaatse van een kaatsbaan, naar een ontwerp van Baronesse M.M. van Brienen. Er was al een Oud-Hollandse tuin aanwezig in 1915, bij de heraanleg is een ander patroon toegepast. Leonard Springer ontwierp de dubbele trap bij de Oud-Hollandse tuin. Omstreeks 1930 werd de voorgevel van zijn in de 19de eeuw aangebrachte pleisterlaag ontdaan en werd het klokkentorentje gewijzigd. Na het overlijden van de baronesse in 1939 kwam de buitenplaats in het bezit van haar neef Baron Michiels van Verduynen. Kort daarop werd in 1940 het huis Clingendael gevorderd door de Duitse bezetter en ingericht als hoofdkwartier van de door Hitler tot rijkscommissaris benoemde Seyss-Inquart. Tijdens de bezetting is de serre tot kamer verbouwd en zijn er pantserluiken voor de ramen geplaatst. Aan de periode 1940-1945 herinneren diverse bunkers op het landgoed Clingendael (en Oosterbeek), met als meest opvallende de schuilplaats en keuken (Sonderkonstruktion E 17) van Seyss Inquart aan de Benoordehoutseweg. De weduwe van de laatste baron, Douairière H.E. Michiels van Verduynen-Jochems bleef na de oorlog tot haar overlijden in 1968 op Clingendael wonen. Sinds 30 september 1954 is de gemeente Den Haag eigenaresse van de gehele buitenplaats en heeft het park een openbare functie als wandelpark gekregen. Op het zuidelijke deel van de buitenplaats werd een kinderboerderij, een rosarium, een bloementuin en een heidetuin aangelegd, die vanwege hun jaar van aanleg buiten de bescherming van rijkswege vallen. Van de oorspronkelijke 17de-eeuwse aanleg resteren de oprijlaan en een gracht aan de zuidwestzijde. Het huidige karakter van het park wordt bepaald door de vroeg-19de-eeuws aanleg in Landschapsstijl naar ontwerp van Zocher en de latere 19de en vroeg-20ste-eeuwse toevoegingen van het sterrenbos en de Oud-Hollandse en de Japanse tuin, welke nagenoeg intact zijn gebleven. Het huis, dat omstreeks 1980 is gerestaureerd, is sinds 1983 verhuurd aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen 'Clingendael' en is tevens in gebruik als congres- en studiecentrum.

De buitenplaats Clingendael maakt deel uit van de landgoederenzone aan weerszijden van de Rijksstraatweg tussen Den Haag en Leiden (de Laan van Clingendael is de voortzetting van de oprijlaan tot de Rijksstraatweg). Samen met Oosterbeek, de Bosjes van Zanen en het Duinbos vormt Clingendael tegenwoordig een 79 hectaren groot, openbaar wandelgebied.

Omschrijving

De omgrenzing van de historische buitenplaats staat aangegeven op de bij deze registeromschrijving behorende kaart en wordt in de omschrijving van onderdeel 2 van dit complex nader gespecificeerd (= parkaanleg). Het grondgebied van de buitenplaats Clingendael heeft een onregelmatige omtreklijn. Het wordt aan de zuidzijde begrensd door de terreinen van de ANWB (zuid-oosthoek) en defensie en de Wassenaarseweg; aan de oostzijde door de buitenplaats Oosterbeek. De Van Alkemadelaan vormt de grens aan de westzijde. De noordelijke begrenzing wordt gevormd door bos en met een gracht meelopende windsingel. De gegevens over de diverse onderdelen zijn vermeld bij de objectbeschrijvingen.

Waardering

De historische buitenplaats Clingendael is van algemeen belang vanwege de grote cultuurhistorische waarde, de (tuin)architectuurhistorische waarde, de ensemblewaarde, en de stedenbouwkundige en landschappelijke waarde:

- als een behoorlijk gaaf en karakteristiek voorbeeld van een in oorsprong laat-16de-eeuwse buitenplaats, waarvan de 17de-eeuwse kern nog aanwezig is in het buitenhuis, het koetshuis en de oprijlaan van het park;

- als een bijzondere uitdrukking van een typologische en landschappelijke ontwikkeling, die nauw is verbonden met de ontwikkeling van de landgoederenzone in de regio Den Haag/Wassenaar, waarin Clingendael een vooraanstaande positie vervulde;

- door de nauwe samenhang en de historisch-ruimtelijke relatie tussen zowel de samenstellende, gebouwde onderdelen als de aangelegde landschappelijke elementen;

- door de samenhang met de diverse andere buitenplaatsen in de nabije omgeving, die een min of meer aaneengesloten geheel vormen en bepalend zijn voor het aanzien van de streek;

- door de kwaliteiten van de ontwerpen der samenstellende gebouwde en aangelegde onderdelen, de nog zichtbare en aantoonbare ontwikkelingen hierin en vanwege de bijzondere samenhang tussen delen van met name het in- en het exterieur van het huis;

- door de plaats die de diverse onderdelen van de buitenplaats innemen binnen het oeuvre van de betreffende (tuin)architecten;

- door de grote mate van gaafheid van meerdere der gebouwde onderdelen en de tuinaanleg.