Complexgegevens

Complexnummer
527016

Omschrijving

Omschrijving van het complex

In structuur en deels in detail gaaf bewaarde HISTORISCHE BUITENPLAATS NIJENHUIS met HOOFDGEBOUW 1 (NIJENHUIS) (1), HOOFDGEBOUW 2 (PECKENDAM) (2), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (3), TWEE TUINBANKEN (4), BOUWHUIZEN (5A en 5B), TUINVAAS OP SOKKEL (VOORPLEIN) (6), TUINBEELD OP SOKKEL (PUTTO MET EVERZWIJN) (7), TOEGANGSBRUG MET INRIJHEK (8), POMPHUIS (9), TENNISBAAN MET TENNISHUISJE (10), STUWEN (11A en 11B), ENSEMBLE VAN VOORMALIGE ORANJERIE (12), GEREEDSCHAPSSCHUUR (13A), KOUDE BAKKEN (13B) EN TUINMUUR MET DRUIVENKAS (13C), BOSWACHTERSWONING MET TIMMERLOODS (14), TUINBEELD (DAVID) (15), VIER TUINVAZEN (BALUSTRADE TERRAS) (16), TWEE BLAUW GEGLAZUURDE TUINVAZEN (WEERSZIJDEN BORDESTRAP ACHTERZIJDE) (17), KADEMUREN GRACHT (18), TUINVAZEN ('URNEN') OP KADEMUUR (19), ZONNEWIJZER (20), ZONNEWIJZER (21), TWEE ROZENBOGEN (22), BEGRAAFPLAATS (23), TWEE VAZEN (KELDER) (24), TUINBANK (POMPHUIS) (25), BOERDERIJCOMPLEX DEN ENK (26A en 26B), JACHTOPZIENERSWONING MET SCHUUR/STAL(27A en 27B).

De historische buitenplaats Nijenhuis ligt ten oosten van het Twentse Diepenheim en omvat de voormalige havezaten Nijenhuis en Peckedam.

Nijenhuis (1)

Van oorsprong was het Nijenhuis een leengoed van de bisschop van Utrecht. Omstreeks 1380 was Arend Sticke met het goed beleend. In 1457 kwam het goed door vererving in handen van het geslacht Van Beckum. Vermoedelijk bouwde Herman van Beckum omstreeks 1491 voor het eerst een huis dat enigszins het karakter van een edelmanswoning had. In het fronton van het huidige hoofdgebouw is een gedenksteen aangebracht met het opschrift: 'Van 't ouden huis dat is vergaen, siet gij hier noch den datum staen. An(n)o 1491'. In 1604 werd Swane Swaefken, echtgenote van Roelof van Hoevel met het Nijenhuis beleend, het bestond op dat moment uit een omgracht 'principael' huis en een poortgebouw, alsmede een bouwhuis. Hun kleinzoon Roelof van Hoevel gaf in 1656 de Amsterdamse architect Philip Vingboons opdracht een nieuw huis te ontwerpen. Vingboons publiceerde later twee afbeeldingen van het huis, met een toelichting op de indeling. Hij noemde het abusievelijk Peckedam. Het nieuwe Nijenhuis was vermoedelijk in 1662 voltooid. In 1789 vererfde het Nijenhuis op Alexander C.J. van Westerholt. De erfenis bestond uit 'huis, bouwhuisen, hooven, boomgaarden, opgaande houtgewas, bouw-, hooy-, en weydelanden, met de daarondergeleegen erven en katersteeden (...) en het plaatsje aan de nieuwe allée geleegen.' De nieuwe allee was de nog bestaande oprijlaan, die in de 19de eeuw zou worden doorgetrokken tot het dorp Diepenheim. Zowel de laan als de (voormalige) moestuin zijn aangegeven op de kaart van Hottinger van omstreeks 1783. Van Westerholt verkocht de havezate in 1791 aan Willem Cornelis Boers. De welgestelde Boers vestigde zich met zijn echtgenote Sofia Verhuel op het Nijenhuis en liet het huis verbeteren. Mogelijk is hij ook verantwoordelijk geweest voor de aanleg van het vroeg-landschappelijke slingerbos langs de Molenbeek. In 1799 verkocht Boers het Nijenhuis aan Rutger Jan Schimmelpenninck. Omstreeks 1815 verwierf deze de zuidwestelijker gelegen voormalige havezate Peckedam, die sindsdien deel uitmaakt van het landgoed (Beschrijving Peckedam volgt hieronder). Deze aankoop maakte het mogelijk de oprijlaan van het Nijenhuis over de huisplaats van Peckedam door te trekken, het huis Peckedam werd afgebroken. Zoon en erfgenaam Gerrit liet rond 1858 ter weerszijden van de voorgevel van het huis een veelhoekige toren optrekken met twee slanke ronde torens daarachter. Aan het einde van de 19de eeuw volgden opnieuw veranderingen: het hoge dak van het Vingboonshuis werd vervangen door een lager dak en de gracht rond het huis werd aan de voorzijde gedempt. Bovendien werd het dak van de beide torens verhoogd. Of dit in opdracht van Gerrit Schimmelpenninck of van zijn jongere zoon en erfgenaam Lodewijk Hieronymus plaats vond, is niet bekend. Onder het bewind van Lodewijk Hieronymus vonden ingrijpende veranderingen plaats. Vanaf 1888 werden naar een ontwerp van de jonge tuinarchitect Hugo Poortman het voorplein, de gracht en de tuin aan de achterzijde veranderd. De vormgeving van voorplein en gracht was formeel van aard, plein en kademuren werden aangekleed met beelden, tuinvazen en een zonnewijzer. De tuin werd landschappelijk ingericht, met uitzondering van een geometrische invulling van de ruimte binnen de gracht. In 1914 gaf Lodewijk opdracht tot de bouw van twee vleugels aan de achterzijde van het huis. Het ontwerp van deze verbouwing was van de hand van Mannes Meierink uit Zwolle, de verbouwing werd uitgevoerd door de firma Aberson uit Steenwijk. De vertrekken in de vleugels werden afgewerkt en ingericht in 18de eeuwse stijl, waarbij in de noordelijke vleugel een tapijtkamer werd gerealiseerd met gobelins uit circa 1700 en in de zuidelijke vleugel 18de eeuwse geschilderde behangsels werden aangebracht in een bijpassende betimmering. Ook de bestaande 18de- en 19de- eeuwse interieurs werden deels voorzien van een nieuwe afwerking. In de hal en in één van de salons werd bijvoorbeeld een nieuwe grote zandstenen schouw in renaissance-stijl geplaatst, voorzien van het wapen van het geslacht Schimmelpenninck. Het landgoederencomplex bestaande uit het Nijenhuis, Peckedam en Westerflier werd in 1938 onder de Natuurschoonwet gerangschikt. In 1942 ging het landgoed in zijn geheel over op Rutger Jan Eugen, de enige zoon van Lodewijk Hieronymus. Nog hetzelfde jaar liet deze een deel van de inboedel veilen, waaronder schilderijen, bronzen beelden en meubilair. In 1980 werd het landgoed eigendom van Lodewijk Herbert Schimmelpenninck, zoon van Rutger Schimmelpenninck en Marie Thérèse Ruth von Meister. In 1994 werd het landgoed ondergebracht in een besloten vennootschap, waarvan de aandelen anno 2001 in handen zijn van de vier zoons van Lodewijk Schimmelpenninck. Behoudens enige uitbreidingen is het landgoed wat betreft gebruik en verkaveling sinds circa 1820 (kaart op het huis) nagenoeg niet veranderd. Voor het behoud van de landschappelijke en (cultuur)historische waarden van de buitenplaats is het van belang dat ook het omliggende karakteristieke, kleinschalige kampenlandschap in de huidige vorm blijft bestaan. De diverse gezichten op het omliggende landschap, alsmede de afwisseling van open (bouw- en weilanden) en gesloten (bos) ruimtes, zijn onlosmakelijk met de aanleg verbonden.

Peckedam (2)

Aan het begin van de oprijlaan naar het Nijenhuis lag vroeger de havezate Peckedam. Omstreeks 1826 werd het huis Peckedam afgebroken en werd de toegangslaan van het Nijenhuis over de huisplaats van Peckedam doorgetrokken tot Diepenheim. Enkele sloten herinneren nog aan de voormalige havezate en ook de huisplaats is nog duidelijk te herkennen. In 1898 werd ten noorden van het oude huis Peckedam het tegenwoordige Peckedam gebouwd voor Henriëtte Frances Wilhelmina Elisabeth Schimmelpenninck. Het huis heeft lange tijd tot woonplaats van tuinarchitect Hugo Poortman gediend.

De geschiedenis van het oude Peckedam, de latere havezate, gaat voor zover bekend terug tot vòòr 1519. In 1531 was er reeds sprake van een huis: 'dat huess ende guet then Pekedam'. Kort na het midden van de 16de eeuw werd 'den Peckedam getimmert' door Sweder van Bevervoorde en zijn echtgenote Anna van Keppel. Vermoedelijk betrof het in dit geval een verbouwing of uitbreiding van het bestaande huis. In 1614 werd Peckedam tot leengoed van de provincie Overijssel aangenomen. In de jaren '70 en '80 van de 17de eeuw werd de havezate aangeslagen voor vier vuursteden en behoorde daarmee tot de kleinere edelmanshuizen. Andries Schoemaker en de tekenaars Cornelis Pronk en Abraham de Haen bezochten Peckedam in 1732. De Haen noteerde naar aanleiding van dit bezoek: 'Pekkendam. Een oud heerenhuis bij Diepenheim. Heeft een begroeiden diepen gragt en veel ruigte, houtgewas en vruchtboaerden rondom zich. Is door my en C P in den jaere 1732 uitgetekend'. Vermoedelijk in verband met de verkoop van Peckedam aan Jan Hendrik Muiderman in 1758 werd er omstreeks het midden van de achttiende eeuw een taxatierapport opgemaakt. Uit dit rapport kan worden opgemaakt dat er vrij recent een kookkeuken was aangebouwd met daarboven de 'meydenkamer'. Er waren een aantal kelders, een secreet, een 'kantoirtjen' en een zaal met Engelse schoorsteen, verder een 'steenen windeltrappe tot boven in het hys in dat toorentjen'. Van de drie bovenkamers konden er twee verwarmd worden. In 1811 ging Peckedam door vererving over op Johanna Barbara Theodora Weyghel-van Noort onder bezwaar van verschillende legaten. De erfgename liet daarop een inventaris opmaken van de inboedel van het 'huis den Pekkedam genaamd, met deszelvs schuur of bouwhuis en zaadberg'. In de inventaris komt de inrichting van het huis uitgebreid aan bod. Ook beschrijft men het uitzicht vanuit de verschillende vertrekken naar buiten toe. Zo waren er vertrekken die uitkeken op de plaats, op de weide, op de tuin en op de boomgaard. Aan de plaats stond het bouwhuis met een deel met rundvee, paarden, biggen een phaeton en een chais. Om de legaten te kunnen uitbetalen leende de nieuwe eigenaresse een grote som geld, onder meer van Rutger Jan Schimmelpenninck eigenaar van het naastgelegen Nijenhuis. Zij kon deze schulden echter niet meer terugbetalen en was daarom gedwongen Peckedam in 1815 te verkopen aan haar grootste schuldeiser, haar buurman Schimmelpenninck. Kort daarop werden de landerijen van Peckedam bij die van het Nijenhuis gevoegd en werd de toegangslaan van het Nijenhuis doorgetrokken over de huisplaats van Peckedam. Johanna Weyghel-van Noort en haar zoon bleven nog tot 1826 op Peckedam wonen. Vermoedelijk werd het huis kort na hun vertrek gesloopt.

Waardering van het complex

De HISTORISCHE BUITENPLAATS NIJENHUIS is van algemeen cultuur-, architectuur-, en tuinhistorisch belang:

- vanwege de ouderdom;

- vanwege de ontwikkelingsgeschiedenis;

- vanwege het gaaf bewaarde hoofdgebouw (NIJENHUIS), dat in essentie een ontwerp is van Philip Vingboons (17de eeuw) en dat in latere fasen werd uitgebreid met torens (19de eeuw) en vleugels (20ste eeuw);

- vanwege de gaaf bewaarde interieurafwerking van het hoofdgebouw (NIJENHUIS), daterend uit de 18de, 19de en vroege 20ste eeuw, die representatief is voor de ontwikkelingsgeschiedenis van het huis;

- vanwege de verschillende lagen in de tuin- en parkaanleg bestaande uit een vroeg landschappelijk slingerbos, formele oprijlaan en (voormalige) moestuin, landschappelijke waterpartijen en een deels formele, deels landschappelijke aanleg van Hugo Poortman, die harmonieus overgaan in de karakteristieke landschappelijke structuur die de buitenplaats omringt;

- vanwege de gaaf bewaarde architectonische vormgeving van het hoofdgebouw (PECKEDAM);

- vanwege de samenhang van de verschillende onderdelen.